
zal in de waterplas licht
met de hand verstoort
een rimpeling gaan die dooft
glad strijkt mijn beeld en herstelt
in het vervluchtigen
maar zonder indruk achterlatend
zal ik voortschrijden
op mijn ingeslagen weg
echter hoe zeer sla ik mij gade
in het gebroken glas
waar in stukken mijn spiegelbeeld
voor eeuwig in scherven vastgelegd
uitgedrukt weergeven wat ik ooit
ongeschonden was
zou ik mij dan telkens weer
bij de hoop herstelt
verwonden in mijn bebloed gelaat
voorwaar ik laat mijn evenbeeld verijlen
in de tijd en zal daarin mezelf erkennen
onveranderd mijn hand in water en
nimmer meer aan glas.