ik was ® wat uitgesproken over geraakt. Over waarde; wie niets waard is kan waard worden wie waard wordt kan alles worden

woensdag 27 januari 2010

een kleine engte

Hier maak ik de tijd uit: tandwieltjes die tollen
wat gespannen om een onrustje rond

ik tikje bij beetje de tijd
bij elkaar gestrokkeld
tot wijzerplaatje
het uitdrukkelijk stond
te laat of
te vroeg of
mooier precies op
tijd op stop gedrukt
bleek mijn uurwerkje
stil van de wijs
stopwatch te zijn

Schuldenland

Hotel het welkomst stond aan de rand van de afgrond
de muren lekten vele talen die niemand meer verstond
het matras was voor comfor doorgezakt toch veel te zacht
een zwak lichaam zonder verhaal hield hier de wacht
versterkt tegen slaapwandelen bewapend met geweld
hield het staande tegen het verval wat kwam aangesneld
met lede ogen afgepeld bleek het een gezicht
wat uitgeslapen uit de sponningen op mij gericht
verlopen opgeklopt lichaamsgewicht van jaren
dat zonder vragen deurkrukken liet wat ze waren
scharnierde gesmeerd zacht door stof omgeven
uit het tijdperk waar het ooit moest leven tot
een neerslag uit de goot gedropen bevolkte schoonheid
dat met de lekkende koperen kraan beaamden
hoe uit geluid uitgemolken druipt van ik me beschaamde
met slechts één sleep spoormakend door gesleten
hoogpolig tapijt dat schaamte dempte en liet vergeten

Geleedpotig

In geheime muizen nissen lagen op pissebedden zilvervisjes elkaar te kakkerlakken. Zwart zag het daardoor van duizend poten die engerlingen opspoorden tot ze deze konden nematoden met hun spinnenpoten die de benen van de hooiwagens namen omdat die beter uit de verf kwamen bij de mestkevers die weer pillen draaiden rond hun koeienvlaaien waarin strontvliegen doodleuk eieren legden voor de doodgravers en de mierenneukers. Waarmee zonder ophef in het kringloopje sluiten horensdol de stomme veestapel daasden dat ze van binnenuit door paardenhorzels gestoken opgevreten waren tot uitgeholde kadavers waaromheen die rotganzen zich plezierden in het riet dat vol met parasieten tot afgestompte groeiloten getrokken het hun tot lot aantrokken hoe kansrijk toch de aaskever met een klavertje onder een hoedje speelde met de schoppenboer die weer verziekt op zijn beurt door de hartenvrouw in het nauwgedreven hun puinhoop inzagen van de falliete inboedel waarin alles zo verrot begon.

Het zeer oude vergewissen

Van de letteren gelezen
jaren geleden weer
ze was bezeten geweest

zoals je alleen kunt zijn
met de tijd doden
die daar
achter zijn gebleven
bleef zij steken

in dat licht bezien
was zij nooit alleen
altijd in de weer
met haar verleden

vreemd gaan was dan ook
op haar lijf afgeschreven
één en al verleden tijd

nooit meer wat vernomen
hoe dat zo was bekomen

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Blogarchief