I
Ik heb me staan vergapen
aan te verre horizonten
goude linten rode draad
alles stond tentoon gesteld
geen vuil woord was te ontleden
of ging gespeld nat daarvan
zonder weerga was hier sprake
zondermeer niets onvertogen.
zon zinnig ronduit geschreven
de ondergang een rood geval
zoals de nacht valt bij de kimme
werd ten lange leste eerst gedicht
II
sombere wolk in vuur en vlam gezet
een uitgelezen moment te luister
de laatste stonde dag verlicht
werd geen vuil woord meer gerept
zo duister viel me zwaar ter aarde
aanhoudend zwijgen ook verplicht
gekoesterd zwart en onbegrepen
dichterbij zijn miskent talent
weerspiegelend dit zelf inziet
schijngestalte bij maan verlicht
gouden regen die in 't water viel
waarin ik vrolijk verder liep
fraai en stralend vergezicht