Hoe ben ik nooit genoeg
stijlloos alleen
maar vormconcept
voor de wereld een land aan flarden
of erger nog voedselbron verstrikt in webben
dat schijnt de zin te zijn voor dit voort bestaan
pal naast de kathodische vlucht van anionen
uit de samenleving
slechts dienend voor wad
uitgekookte rust
of vage vergezichten in het verschiet
van stervenden aan landhonger
bevrijdt mij van die schijnzekerheden
dat naast slijk ook wetenschap schijnt te zijn
dat mij een veilige thuishaven geeft
die de Eems me nu eenmaal heeft ontnomen
ontzeg mij niets meer
dan overspoelbare delen
een natje en een droogje op zijn tijd
waar ik zo graag opzit pootjes te geven
of wadend met geen enkel vergezicht
voor ogen al spelenvarend
voor mijn welzijn dat me zelfs
weleens misleidde
tot een mooi gedicht
zoals je nu als zeegat
van de zuiderzee nog
vindt voor landrotten
ingericht
zo wens ik niet wadje te zijn
voor schrijverschap met droge voeten
of grapje van de zeetuin boven zandvoort