
De blinde muur
(de naakte vrouw en
nog een hond)
zij gebaarde met de hand
de hond en vroeg de aandacht
die de hond schonk terwijl hij
in haar ogen verdronk
ze liep gaande weg een barre voettocht
ze heeft altijd gelijk naar waar ze de rug toe keert
de spanning valt van haar schouderbladen af te lezen
en in haar knieholten breekt dat door
het is een ritme in haar lichaam de beweging
plant zich voort
naar voren toe haar borsten
in een ongedwongen sfeer
de buiging vanuit haar heupen
gebiedt zij de hond te eten
langs de blinde muur het duister
van haar schaamstreek in een lichtval
het beeld stokt waakt en zij hurkt
slapen tegen de blinde muur.
steen voor steen geweten
gevoegd in zwijgen afgelegen
dieper in de schaduwen getreden
gescheiden geraakt getroffen
waar het rust een uitgewoond verleden
een tijdsgeest beeldend weer gegeven
ze ontwaakt en naast haar staat de hond
en gezamenlijk trekken zij verder zonder woord
(naar een bewogen indruk uit het verleden, E.J Muybridge)