
Niemand die mij kent
weet hoe loslippig
ik kan zijn
mijn oor te luister
zij aan zij speel ik
in meeste zin mezelf
koelbloedig in het zijn
met medicijngebruik
ben ik de hoofdzaak
die ik ter nauwernood herken
met steeds minder
uit de voeten op handen
gedragen lastdier
waarmee geen pak
van het hart
genomen is