ik was ® wat uitgesproken over geraakt. Over waarde; wie niets waard is kan waard worden wie waard wordt kan alles worden

woensdag 15 oktober 2008

ik wil iets zeggen maar weet niet wat. Water aan de lippen, 8

taal nog teken gaf ik weg
toen aan banden gelegd
stromen mij werd ontzegd

nu de teugel is opgerekt
te laat de baan gewist
met delen in het kribvak
waaruit geput in vernam

hoe het land hebben
aan watersnood kan verkeren
ik zal ze leren
geen streken uithalen
waar ik niet ben geweest

maar kom ik ga
daar mijn water halen
achter normen en waarden
waar ik nu vergeten droom

vocht is strijden met verleden
of wat met tranen wordt bereikt
ik raakte mijn speelgoed kwijt

Grensgeval. Water aan de lippen, 7

Voor paal gezet in dieper zin begrepen
daar waar de slenk zich wendt tot kreek
drab je aan de enkels gaat maar hoog
verheven een waker staat te slapen

traag kruipt zout uit alle naden
stromen door het tij geleerd
vreten aan de weke delen
stuwen zand en stuiven af

ik ging daar schoorvoetend waden
waar water tot het aan de lippen stond
te voet zoog zo het wad me zeker wetend
op dat ik me aangetrokken voelde

er is meer gedicht dan zeegaten. Water aan de lippen, 5

In het land der letteren
ga je vanuit Friesland
over de wadden
naar Groningen

om een vertaalslag
te kunnen maken
op de opengebroken

horizon die over de oudste
ochtenden is heen gelegd

een spanningsboog van verzet
dat dood geverfd
met zwarte bomen
een einder schetst

in het verschiet gesteld
met gras open en bloot
maar nog een ongestelde vraag
wat is daar nu dicht getimmerd aan.

Krimpscheut. Water aan de lippen, 4

de scheuren in de grond verhaalde daling
dat hand en tand verzet bood tegen droogte
riep de twijfel op die daar nog woonde
uitgestorven en bezeten land verbeten rook

er brandde veel af aan openheid in die dagen
maar de lange nachten, verlichtend toegerust
met waakvlammen duidde kommer al met kwel
wat zo zoet eerder was, verdween vol lof

van wierde tot waarde liep de landhonger
eens hand in hand met het versteend hart
de stad te nat met ommelande gewoonten
ruimte zat in die dagen voor de engte brak

met meer aan de hand dan sijpelend water
vergewiste zich de oude dijkgraaf z'n gezicht
maalde veel te veel met wanen van de dag
verbijsterde hij op hoofdlijnen geschetst

het nieland een streek waar niemand kwam
heg en steg tussen neus en lippen gesloopt
de oude dijk lichamen begaven het reeds
in een reeks verkavelingen van monnikenwerk

daar braakt nu de leegte met rust uitkramen
een overvloed aan dalen en bezwaard gemoed
van verder liggende landwinning in tenen
vervlocht het tijdvak met gemak de kwelder

kreekte menigeen met slijk der aarde dicht
de boerenstand te boven vruchtbare maren
waar geen mond meer repte over het verstand
te hoop gelopen in dit door tocht verlamde land

__
een scheut of is het scheur die zienderogen krimpt

gesteund door water. Water aan de lippen, 3

breekt voor hen de toekomst aan op stelten
een beeld geschetst door de warm watervoorziening

met wat benauwde geestgronden eens met water deed
vlucht nu weg in angstdromen voor deze wanen uit

afgegraven en ontgrond daalt het steeds vaker af
verdiept zich dagelijks met behoudt van plaatsnamen

het achterland verzuipt in vertegenwoordigde waarden
raakt overspoeld met vragen naar droge voeten verhalen

het wilde tranen met zoete armoede die nieuwe jas
om de knecht de baas te worden die al beteugeld was

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Blogarchief