
vadsig aan de zon verslaafd
de bomen hier
stemhebbend voor de lucht
en langzaam dwalen
witte randen langs het blauw
en rustig trekt de schaduw
vreemd genoeg sporen
waar eerst de grond wit
dan gitzwart weer
maar warm wel de krant
op mijn schoot een korte broek
en bijna rood met gesloten ogen
ervaar ik licht als niks meer
dan de domme merel
mekkerend om nog meer
regenwormen
ik staak met schoppen
in de grond en verzet
alleen gedachtegangen