de kim loopt over 't avondrood
en rust kruipt met de nevel
mee naar de wolken omhoog
een laatste spreeuwenprevel
preekt de passie op sperwer
breekpunt nog wat verder

een krimpscheut oorverdovend

de ruggengraat van het konijn
slijpt haar nagels bloedrood fijn
schermutseling op starend oog
de bijzon camoufleert 't betoog
wezen vreemd ligt gapend dood

merel prijst de aalscholver lovend
een jaargetijde op jacht beslecht
de vos vertrekt voor het gevecht
het luistert nauw wat wordt verteld
geen traan noch hoop erop gesteld
het leven loopt de spuigaten uit