
Hij was er zo een
die van delen wist
alles was te scheiden
zijn indeien en tegendelen
hij was daar meester in
jaar rond viel pardoes
rondom hem weg
hij was te gek op
het breken dood gewoon
vaarwel totslot
valrepen spelen nu
parten met hem
hij valt daarin
goed tegen mee
zo uitgekookt was hij
zelden dan nu de dop
kapot het leven
gestold voor hem
uitgehold de lege kop
dit zijn resten waarop rust
uitbreekt als een infectie
het verwond niet meer
het is gewoon op
slot