Proloog.
Een ramp als tijdbom onder de moed
Van waar de waterstaat voor staat:
Lef betonen in hoe het niet moet.
Monoloog.
Eindelijk weer structuur
In een ambtelijke cultuur
Aan het moed tonen, vertaalt
en de organisator van baalt
Dat in zijn bangste dromen
De baas van LEF aangeeft
Hoe het uitkomen wat echt leeft
En wat hij het meeste vreest: de mens
Die te spontaan in het proces de lef
Durft te gaan vertonen als droomwens
Dialoog.
Dus, ha ja de dag
Spreek me ervan het mag:
Vuur en water
Veel gesnater
Zoet met zuur
Het levensvuur
Zwart met wit
Volmaakt gelid
Zout op zavel
Fosfor en zwavel
Licht voor duister
Oogverblindend licht
Geen gezicht
Bedompte ruimen
Kale kruinen
Volle haardos
De stropdas zat
Naast krijtstreeppak
Dunne wanden
Aan de wandel
Veel gefluister
Beetje ontluister
Ontaards gemorrel
Bitter en borrel
Epiloog.
De manager van lef
Ontploft in het besef
Dat hij juist niet toont
Wat anderen juist beloont
Het spontaan proces!
Een wijze les:
Dat mensen niet te sturen zijn
In lef tonen hoe moed moet zijn.
Synthese.
Er zijn kleine mierenneukers
Overspannen van geraakt aan
Initiatief tonen met opleukers
Van het proces dat te spontaan
Succes behaalt met gewoon het doen
Waar wij voorstaan voor ons fatsoen.
Door, hoe wij aan de wieg stonden
Van de cradle die we uitvonden,
- En energie met z'n allen haalden
- En duurzaam heden doorvertaalden
Naar een toekomst zonder idee- fixen voor de waterstaat
Die staat voor water dat spontane ideeën stromen laat