Ze kromt haar tenen
voor het gerief uit
een pleisterplaats van hartzeer
in de treurnis om het moederschap
van de kinderloze vrouw
op de heupen heeft ze het
gekregen een zinvol toneelstuk
vangt aan nabij het vallend doek
ze klampt het spreekgestoelte aan
op de voorste rijen op het oog
van de zo kommervolle zaal
waar rouwvol voeten schuifelen
en traanvocht om het bestaan
de emotieloze uren tot de pauze
en tot het volstaan van gaapwond
viel in koor te horen naast de popcorn
zacht zorgvuldig kneuzend de wens
uitgesproken
het werd feest in de voyeur
baarmoederlijke nagalm sprak zij
in klaagzang onzinnen van haar
verwachtingspatronen
en applaus viel haar ten deel
weinig rest dan lege zalen
na een oorverdovende ovatie
ze weende van de plankenkoorts
in haar knevel protesteerde
nog haar kroost op het dagverblijf
het was uren al verveeld
ook moederloos hun furore
of was het stemmingmakerij
een echtgenoot haar acteur
verzon het vaderschap ter plekke
de éénakter een wezenloos verhaal
ze kraamde slagzinnen aan elkaar
en viel schromelijk uit haar rol
haar maagdelijk gladde buik
in alle blankheid van het toneel
gespeeld