ik was ® wat uitgesproken over geraakt. Over waarde; wie niets waard is kan waard worden wie waard wordt kan alles worden

zaterdag 31 januari 2009

eerst vers later gedicht

De darmen legen is wat
schone
eenvoud oplevert

met een gesloten beurs

daar leeft men van op

niets

verwachten de baas zijn op
de enige plek
waar inkomen

geen rol speelt

het bloedrood

Dat boven de horizon klimt schijnt over de vastgelegde golven
het ijzig kille massief

terwijl het ongenoegen weg zinkt

kinderspel in straffe oosterwind.
dat vliegensvlug het touwtje in de hand houdt

stuurt oogverblindend foto's
naar het verschiet
waarmee het inzicht weg ebt

uitgerust en welgelegen

Gelegerd in een bedstee
waar dromen uitgebannen
zijn woorden ware(n) wartaal uitgekookt en half hart
een deel dat nooit beschreven
dan op vuil beddegoed gespreid
tussen de benen waaruit schaam-
haar lust geschoren kuis geknipt
tot het kale kruis waar barensnood
nooit genoot dan gestolen onder-
goed gelegen wel bereid om gepaard
maar zelden nog gebonden rust

vrijdag 30 januari 2009

Wat haar betreft

Soms zijn dingen van gisteren vandaag
gepland met zekerheid dat ze ook
echt gebeuren gaan zo worstelt zij

met lijf en leden soepel nog maar liefde ontbeert dat naast het velen

het dagelijkse van de waan waarin en daar ook aan te ontkomen
als de lust er ontbreekt

waarom het lichaam schreeuwt
zonder echt te breken
te jong nog wat de huid betreft

donderdag 29 januari 2009

laven

Deze dag in dit tegenlicht
wat lekker fris meezit

onder staalblauw hemels streven
hoe de zon ontkiemt als purper
stralenkrans die me werelds wijd
omgeeft als eerbetoon aan deze
nieuwe dag om in te mogen wonen.

Zoen ik u zorgeloos
op dit rimpelloze vergezicht

woensdag 28 januari 2009

wisselen

Mijn tong zweert bij het zwijgen
met blaren aan m'n gehemelte vast

zo zeker is dat dit woord
van roest het gruis
uit de scharnieren
van mijn voordeur knarstandend
stijf op elkaar geklemd

gelijk de uitvlucht van het stof
dat strak verstomd in sluiten
van de lippen die onwrikbaar wit
stijf het bloedloos dicht
tot zwijgen toe verplicht

met wat ik voor het kiezen kreeg
gaf het ook geen andere keuze

dan het fluiten van de kille wind
die nog een uitgang vindt
waar in deze holte eerst de warmte
van dit lichaam zong

geheiligd moederschap

Knielend voor zijn kruis
voelde ik zijn hardheid lonken
op dit godvergeten pad
waarlangs wij dwaalden
als schapen uitgebroken

niet meer in de graal te houden
of enig ander verwond verband
waar achteraf de droom
van de vader afbrak
het festijn van geestdrift
dat de zoon uitsprak

vierjarige woordenschat

De hommel en de schoffel
zijn tuingereedschap voor opa
met modder aan zijn schoenen
van de aarde die hij bewerkt

om zijn bloemen in te laten bloeien die hij voor oma plukt

maar oma moppert kijkend
naar de vieze voetsporen
die opa achterlaat
op het tapijt
bij aanreiken
van dit boeket

dinsdag 27 januari 2009

die oorzakelijke volgorde toch

Komt de zon naar de zee
toe aan zetten
denk ik nee
die zee gaat me te hoog
de zon in

maar onder tussen
verdwijnt bloedrood
het licht uit kinderogen

blijkt hemelhoog
het al gedoofd

de dag daarna

Komt het berouw doodleuk aanzetten
dikke tranen echt verdriet
over de zonden in blinde woede

wat daarmee is aangericht
heeft geen gezicht of woorden
om te bevatten van het daarvoor

een broertje dood
aan kort en klein
of ergens nog
een schram blijvend
op het geweten
dat niets meer ziet

zodra de weg terug verlengd wordt, staan we even stil

De schoonste tijd is wel
gelegen tussen de avond
en de ochtendspits
die dagelijks afgebeten
wordt door snelwegen
waar tussendoor de liefde
bedreven en gegeten wordt
met reden van de noodzaak
tot overleven van deze barre
tijden waar niemand zonder auto
kan dan klaarkomend genieten
in zonsopgangen en ondergangen
die rood voor ogen
aan ons voorbijgaan

maandag 26 januari 2009

verweiden

Ben in Friesland aangekomen moddervette dromen onder mijn
scharlaken groen gemoed

kom neem mij maar eens te grazen
stond eerder nog breeduit te lezen
in dit door snelwegen doorsneden land

waar koeien steeds vaker in draf
uit watergangen komen in zeven sloten
te gelijk lopen in een ander onderkomen

alleen nog in namen wouden ruizen
zover het oog er reiken kan
komen heipalen van pas
waar alle hoop
de sompige bodem ingeslagen worden

ik ben in Friesland aangekomen moddervette dromen onder
mijn scharlaken groen gemoed

geheel versteld hoe verdicht
het hier nog verder moet in licht
waar spaartelgen van elzen
als kaalslag snaaks omver gehaald

bloedrode zegels wat afgezaagd
het landschap tooien niet meer
verzet of zeer vertrouwt de tijd
verbijt in werkgelegen heden.

Ben in Friesland aangekomen wakker
geschud uit al mijn dromen
hoe het met een vlak land
bergafwaarts gaat

lente in beeld

het verbluffend vergezicht loopt opscheppend
in dit licht gezien spelend op het uitgelaten gelaat

van een mensenkind pochend over zonovergoten
herstellend knopje dat nog pril uitgroeit

tot katjes lustig lente lied dat bomen
mogelijk maakt om de lucht weer adembenemend

de wind laat zien in bladrozetjes als verzetjes
tegen winterse kilte dat nog in de bodem zit

maandag 19 januari 2009

Opgevallen

Mooie woorden stalen de show
waar ik met open ogen bij stond
versteld dat ik ook geslagen kon
worden met de stomheid en hoe
hijde woorden nam uit de mond

en

jij verlangt dus weer
terug naar die open
slaande ramen uitkijkend
op een blinde muur
waardoor gelukkig
niemand gelukkig
door naar binnen
kon komen kijken

voor bijna eeuwig onsterfelijk

aan wederopstanding doe ik niet
de tijd die klopt
mijn stof wel weg
geeft ruimte weer

mijn geest dan wel
gehakt blijft
in een hersenpan

hangen aan de zijde
draad voor eeuwig

wat voor inhoud stond
staat god mag weten
nog wel ergens voor
mijn gedachtegang
een eindeloze band

zondag 18 januari 2009

Streng

Meisje beetje onbehoorlijk
schaamteloos in de kou gezet
kort gerokt met korter
bovenrokje wat in vertrokken zinnen bloot toonde hoe zij
navelstarend daar een vliegje
in gade sloeg waarschijnlijk
kort daarvoor er in gevlogen
besloot zij het navelstrarend
z'n gang te laten gaan
wat ontdaan om daar alleen
het zo te laten begaan
wat onder hand bereik
haarzelf was aangedaan

donderdag 15 januari 2009

Soul van leer

Hardleers haar innerlijk verzet
het duwtje dat haar aanzette lijdend voorwerp in deeltijd
met spervuur in een slachtofferrol
te spelen zoals onverdroten de zon
altijd mooi weer speelt met haar gelijk

aan haar gene zijde zat ze als bijzit
bij het breken van de dag die brak
naast het afgewezen mannenhart

het stak haar ook hoe vleselijk hard zij genot afgeleerd had
waar de gaaien alleen met haar
afkomen op de vele eikels in dit licht verbolgen in de grond van het hart

het gelijk een te strak pak van
dit hart dat ze om had
om te omgeven om om te geven
dat leer gelijk latex
uit de rek geen ruimte gaf
aan plooien die ze in die ruimte had

zinnelijk genot niet meer dan
zinnen zetten op een lot dat haar
verzot liet zwelgen in wat haar verdroot zo straal bezopen eenzaam
met een kunstmatig ledenmaat

een handgebaar telkens op en neer
Op het gevaar af in te binden
wat haar bond in met zichzelf
het uit te houden
omdat er niemand is om van te houden
daar de liefde een kleinnood
op de schaal van misvatten
van gezond verstand de ontsnappingskans biedt
waar zij in verzandt
met telkens nieuwe sporen
te trekken op waar ze strandt.
met die verborgeneikel acher de hand

dinsdag 13 januari 2009

stroomrijk

Zonder het trage kloppen van het getij
wad in het noorden eindeloos verloopt

zonder het lome gaan van de rivier
geklemd in kribvak het uiterwaard doorweekt

wil en kan ik niet anders zijn in zeker weten
dat ook de nood eens tot hoger lot verheven

zich tegen me keert dit leven inkort
tot een overstroming op het gevoel

geen plek dient thuishaven alleen
met vluchten te zijn voor 't bestaan

meer nog het vergankelijk weken
ruimte overeenstemt met de streken

waar de zekerheid zijn tol op eist
die het bestaan verlangt in - delen

eindigheid een zegen los weekt van leven
dat gegeven met nemen weer vereend

boom

de wortels krullen sierlijk om de grafrede
het hek van de dam staat daar
door de stam verweven wijkend
in dit hout verankerd

roest het scharnier van nut ontdaan
tot rustpunt in de stramheid van het gelid

de schaduw wit uitgeslagen smetteloos zwart achter
de opgehoogde zonbeschenen aarde
de vragen rijzen daaruit

hoe of het niemand toe behoort
dat oude de dood in de koude armoede vertrouwt
niet meer verlangt
dan uitgelezen
te worden vergeten

Het rede rijk

zij die de gouden eeuw ontsproten
nog slechts het schamperend geeuwen
van de millennia dat het blijspel;

niet meer was dan vertaal(-d) werk
om het lachen om zichzelf te verleren
vooral ook om ter spot voor anderen
te vermijden hoe zich nog te verblijden
waar de grote melodie de taal ontsnapt

niet meer de dichter spreekt nog
stommer dan hij wordt aan - gesproken
voor hen die slechts lezen door gelezen
willen worden aan de voorhoeder die verleerd
om het leer - vermogen nog te hebben gelijk
de gelooide huid taant met ontplooien
glad te strijken

niet meer dan het verslaan in de verslagen
zonder ook maar een klank daar in verstaan
het schaarste goed dat spot hoe rede rijker
het ook moet los geweekt van land en natie
zonder notie zelfs geen dagboek of notitie
naliet te verstrikt in talenkennis

niet meer weet wat eigen taal naliet
die de doorsneeontwikkeling verdriet
het dichtwerk van de hand gewezen
aan de gangbare wansmaak van het lezen
in kleiner wordende kringen
van de waterwerken

maandag 12 januari 2009

Pleiners en dijkers

Straatvechters tot op de graat
Alleen waar de groep voor gaat

Strijdend om niets ten onder gegaan
Woorden die dodend de onschuld vermoorde
Rusten op zerken of zijn verloren stilaan

Mekka en Jeruzalem zijn gedichte kuuroorden
Voor legen verstomd en zij die zich verstoren

In koren roepen de kampen in kramp van hun ego
Dat anderen de kruistocht van het vrije vers verloren

Zelfbevlekking op maliënkolder 'n spelletje stratego
Zielig Mein Kampf om slechts het gedrag te storen

Geven zij de vuile veeg af aan kroongetuigen
Hoe de zwarte pest het er in sloeg tot duigen


-----------------
Leve het vrij ondernemend vers verstrikt
in webben en in gram gezet door dichterskoren

zaterdag 10 januari 2009

uitgediept

Hier zijn geen verkleinwoorden
meer dan de ruimte die ze innemen
met de wens om op glad ijs te bewegen

Snakt in het riet die lucht kregen
daar werd luidruchtig op afgegeven door de verliezers op de voorhand

uitgegleden op het scherpst
van de schede trok een diep bloedspoor zonder rede de aanleiding tot bezinnen

waar het wakt kwam leven
aan het oppervlak verdreven verkilt eerder wat zwijgen beleed
diep in gedachten verzonken

Vreemd verwant



Je hebt er vast ook wel eentje
in de familie of kennissenkring zitten
niet dat zij je nog zien zitten maar toch

eentje op z'n minst die teruggetrokken is
afgedekt met stof of onder de zoden
slechts levend in en van herinneringen
soms is het even zoek maar toch

op andere momenten weer levensecht
aanwezig in het gesprek of doodgewoon
omdat het moet en om eventjes bij
stil te staan hoe het eerder was zo
langzamerhand is van missen even
geen sprake meer want soms maar toch

sta of zit je afhankelijk van zin en geslacht
te pissen als je aan de hem of haar moet denken
dan zijn je gedachten bij het afscheiden
onderbroken en hou je de straal in geknepen
in het leed dat wordt beleden maar toch

wel voor een luttel moment
want verder moet je ook in wanen
die stilstaan bij wat is verdwenen
nooit te sprake brengt dan in het schenken
van de koffie bij tante Trien die het zo goed op had
met de tijd mee hebben oud genoeg om alleen
nog om te kijken helpt ze jou wel even maar toch

om dat ook te doen in het zeker weten
dat je ouders zo nu dan ineens weer eventjes
mogen leven in de ruimte die je neemt in de tijd
overhaast vervuld van leven om hun gemis
met anderen te delen die vaker zeker weten
dat jij alleen maar leeft om alles te vergeten

maar toch

vrijdag 9 januari 2009

Duizenden bebloede lijven (- lijken - dood)

In antwoord op uw bommen
dicht ik u
- een grafrede toe
bedolven onder lijkredenen
- genoeg -
valt mijn vers uiteen in
rode smaad een wel bekende smaak

gebukt onder leeftijdsgrenzen
- presenteer ik het geweer
over kinderlijken

lijkend op een adembenemend lijf
van kindsbeen af geschoten

niet meer gehinderd door kind -
-- lijken bommetje spelend in het
bloedbad wat zo lekker opspat

verstaat*

k zie mij liever wederkeren
zoals de zaterdagen vaste prik
kliekjes voorschotelden van de hele week
lik op stuk en meer gebroken
lag het bord aan duigen op mijn schoot
schoot er niets mee op met vlekkenwater
bespot als zelf-bevlekker
jong onschuldig nog

ook zondagen zag ik liever opgedist
met drabberige bloemkoolsausjes
waarop de hele week weer leek
ingeluid met het gebed godszegen
op z'n zachts gezegd geprevel

leven in oogwenk van een terugblik
waarop je leeg achterop je bagagedrager
nog een tweede leven schiep met touwjes
in het vet rondom de achternaaf
met versnellen van de tijd viel je weer op
de herrie die het uitstiet verried ook ongenoegen

de weken gingen met rasse schreden
door de kalenders heen
nummers werden vergeten
maar niet de lach die bij de kapper lag
daar leerde je weer bloempot
nog eens hoe de vrouw onthulde
die op straat slechts spinnenkoppen uitdeelde
toch meer om het lijf had
dan hoog gesloten de bloempjesjurken

je lag te lurken op je hurken aan de waterkant
met tussen je tanden de laatste strohalm
die al afgekloven was
vuile knieën kale neuzen
veel bindweefsel van genegeerd prikkeldraad
niets viel te vrezen dan onze heer en de boer die leerde
hoe godsakkers werden bewerkt op door de weekse dagen

maar geen pottenkijkers dulden
in zijn hooischuur eeuwen later
fikte die toch af

met de zegen van de vooruitgang
die ruimte bood aan het ontsnappen aan het hellevuur
dat spelenderwijs ontstond op zolder
waar zij net haar mayo uitdeed

en jij in vuur en vlam
de boel in lichte laaie zette
onschuldig verhulde zij later
waar het verschil in lag

bewezen is dat er later
geen kinderen meer kwamen kijken
je likte de lippen nog eens af
die gesloten bleven van genot

na de laatste hapjes wafelijs
koud op of was gesmolten
lag de tijd als druppel wit vocht

op je dij en zij aan zij
verlieten we de salon
waar door de glazen wanden
iedereen kon weten
hoe het zich allemaal af speelde

woensdag 7 januari 2009

Groningen

waar het rechte eind
vrijwel altijd op niets uitloopt

hardnekkigheid - het gelijk -
de rechte rug het het langst uithoudt

wierde - soms terp - oploopt
in de hoop dat de hoogte
uitzicht biedt

één feit - niet gelijk - aan de zoete wel
wel het hart dat op de hoogte was

daar staat de horizon stil
in het groen of goed doorploegt

de koude is er sneller uit
- dan weer - verwacht dat opgelucht

zondag 4 januari 2009

gisteren


een grijze dag met niet veel om het lijf
dan een rood mantelpakje dat fel afstak
tegen het gewelf van overhangende takken
de koude was uit de lucht maar daar
was ook alles wel mee gezegd
zo als op een verbodsbord
tegen de vooruitgang
Wat verderop wat afgezaagd
was af te lezen

vrijdag 2 januari 2009

Zat

nogal gammel van de nacht
wrakt hij heel wat af
om te beginnen op het laminaat
komt hij bijna in spagaat
doen de voeten abnormaal
krakkend op de bodem
van zijn bestaan de eerste
schreden van de dag weer aan

de schouderbladen raken gerecht
met bijna breken weer gestrekt
evenals zijn ruggengraat
hem krom staan toestaat

laat hij de knieën knikken
voor hij van de trap afgaat
tree voor trede naar beneden
komt hij schoorvoetend aan
alsof het hele skelet nog leeft
zijn huis als lijf op hem geschreven

beweegt hij zich door het pand
nergens is beweging in te krijgen
zonder dat de scharnieren piepen
op het ritme van zijn oude leden
maten waar hij zjin leven mee sleet
als landbouwwerktuigen of in de kroeg
zijn kornuiten mee af te tuigen
als hij straalbezopen was

wat nu dagelijks lijkt te zijn
de gekte in zijn hoofd is toch gelijk
een alcoholvergiftiging verslavend
op z'n minst om het daar buiten om
te zoeken hoe zijn lichaamstaal
met stomheid geslagen in zijn schraal
bestaan nog toe laat dat hij ontwaakt

donderdag 1 januari 2009

Uitgewoon genoeg

Een goed begin en een oud verhaal
in vuur en vlam en laaiend
bleef niets te wensen
dan het raamwerk
waaruit de toekomst blijkt
een flinterdun verlangen
dat voor zichzelf spreekt


Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Blogarchief