ik was ® wat uitgesproken over geraakt. Over waarde; wie niets waard is kan waard worden wie waard wordt kan alles worden

zaterdag 31 december 2005

Inside


Er is iets
iets van jou
in mij gekomen
iets onuitwisbaar

op het oog niets
in het bijzonder
onaanraakbaar
maar zo diep


het is
wat dan ook
het is

weet dát
het is in mij
onbenoembaar
meer is er niet

over iets
dat is
het is
in mij

Het lucht op


al klaart het weer
toch lucht het op
hoe zeer ook dat
de waarheid vindt






het is zoals het is
ik bij oud papier gezet
kringloop gedachte
met eeuwigheidswaarde

onvoorstelbaar hoeveel
vezels er doordrenkt zijn
in de inkt die ik nog vloei

maar nimmer meer
op gevoel mijn huid
vertoon verkoop
in enkel woorden

vrijdag 30 december 2005

Eindejaarsuitkering

Onze Vader

die in de hemelen zijt,

Uw Naam worde geheiligd;

op de rand van het ledikant
ik leerde er het bidden af
en vroeg op blote knieen
niet meer dan een bijbel
tekst voor geloof en hoop
op wat je achter liet
een oorvijg op mijn ziel

Uw koninkrijk kome;

Uw wil geschiede,

ik plakte er een sticker op
zo fel gebeten als ik was
op goed gemerkte breuken
kruipt het gevaarlijk dicht
tegen het hart het klopt
ook dat er breekbaar staat
met eenvoudig teken

gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood;

en vergeef ons onze schulden,

god is nog nooit zo bij mij
geweest de openbaring
zocht ik in verstand
en verloor daarmee
mezelf ook in woorden

gelijk ook wij

vergeven onze schuldenaren;

en leid ons niet in verzoeking,

maar verlos ons van de boze.


het deed pijn maar het genas
de wonden waren niet van vlees
noch bloed eruit alleen een schimp
scheut scheurde als laatste kalender
blad van mijn jaartelling af

Want van U is het koninkrijk

en de kracht en de heerlijkheid

in eeuwigheid.

Amen.


memoirie


ik zit terugblikkend in het hoge riet
een jongenshand voor lul gezet
speelt zich op lieshoogte klaar
de kuiten roodgeneden op de scherpte
striemend in het ritmisch bewegen

nog aangebonden schaatsen
zij bij elkaar haar handen koud
bevroren witte pluisen wol
haar buik bleek maar minder sneeuw
een vlucht regenwulpen uitgelezen

zij aan zij hij genezen zij ontdaan
het paarde beter in onze dromen
zij baande verdergaand succes
vaderschap en moederszorg

maar met weten van de kilte
die met liefde is omgeven
bleek zij met menstruatiekrampjes
nog aan zijn handen van de eerste keer
het riet in de oever brak er zwom
nu een eendenkoppel in een vredesteken
oppervlakkig is dit een waterspiegel

Ergens op de valreep


Dwars door de achterruit blik ik terug op het verleden
het gelopen pad een vergeten spoorvorm ooit heden
een zwarte weg zoals asfalt altijd blinkt in zilverregen
stralend zelfs licht blikt mij dit waardig goed verkregen

ik geef geen krimp met het wit in het midden voor ogen
mij blijkt om een horizon te weten zonder regenbogen
waardig treden de laatste dagen koud naar de jaargrens
mijn geweten tijd is al breeduit op goed geluk een wens

hier vangt een wildspiegel mijn toegeworpen dimlicht
de berm schrikt op bij zoveel haast om voort te snellen
ja dagen korten niet meer met het maagdelijk landschap

op het oog heb ik juist ingeschat een te hoge vistrap
daar ligt de ijsgang weelderig bitterzoet in waterwellen
dit is een ontsnapping in het stroomlint naar einderzicht

donderdag 29 december 2005

De chemograaf

De chemograaf
Het licht gaat uit
en op de tast vindt hij
de oplossing eenvoudig
verdunt verhaal zwart
noch wit in rood licht
overdreven en nog
vertrouwt de zilverpoets
op het oog de hoge tonen
het zet zichaf overgewaardeerd
belichte druk van jaren op negatief
zwaar maar toch niet overdreven
in weerwil nogmaals een contrast
het leven teveel in baden gefixeerd
ondergedompeld ontwikkelt woord
hier komt het naakt
een strooilicht feit
verstond haar huid
verstomd door grijs
getinte afdruk gepakt
begreep hij in één ogenblik
dit tegenhoudend licht brandt
sterker door schemerduister
in ieder detail spreekt er
nog hoop al glanst de toekomst
hier onzeker zei't licht vast en
zeker een goede print

de waker van de slaper

Het is laat je ontwaakt verslapen
hetgeen te veel gelazer maakt
in de glazen nabij de kraker

naar schijnt een hardhandig
maar onverstandige waker

waar de geest voort waart
van de slaper brak de nacht

Uitgekookt


Hij was er zo een
die van delen wist
alles was te scheiden
zijn indeien en tegendelen
hij was daar meester in

jaar rond viel pardoes
rondom hem weg
hij was te gek op
het breken dood gewoon
vaarwel totslot

valrepen spelen nu
parten met hem
hij valt daarin
goed tegen mee

zo uitgekookt was hij
zelden dan nu de dop
kapot het leven
gestold voor hem
uitgehold de lege kop

dit zijn resten waarop rust
uitbreekt als een infectie
het verwond niet meer
het is gewoon op

slot

woensdag 28 december 2005

Herkenbaar


je bent de weg kwijt
iemand vraagt je naam
je antwoord gewoon
herkenbaar

hij gaat knikt en gebaard
ginder je neigt ertoe
maar gaat

dit is een keerpunt
een openbaring op het oog
je verwacht wijdsheid
minder is waar

een oogwenk voor je
schaduw uit

R ood

Rood

de kim loopt over 't avondrood
en rust kruipt met de nevel
mee naar de wolken omhoog

een laatste spreeuwenprevel
preekt de passie op sperwer
breekpunt nog wat verder


een krimpscheut oorverdovend



de ruggengraat van het konijn
slijpt haar nagels bloedrood fijn

schermutseling op starend oog
de bijzon camoufleert 't betoog
wezen vreemd ligt gapend dood



merel prijst de aalscholver lovend

een jaargetijde op jacht beslecht
de vos vertrekt voor het gevecht

het luistert nauw wat wordt verteld
geen traan noch hoop erop gesteld

het leven loopt de spuigaten uit

lekker tegen licht



Anti hallo
Lekker, tegen licht
en lang uit gaan
al is het in gestrekte zin
niet alleen mijn schaduw
beeld dat plat op zijn ....
nog later uit zijn nek
kon gaan staan .....

met wat onzin krullen
op het gevoelig vlak
bijna zijn pootje brak
dichter werd lichter
nabij de basis gerichter
verblindend in zijn gezicht

dinsdag 27 december 2005

en als je morgen wakker wordt leef je nog


Maar het lucht wel op als je slapen gaat
sterrren in je hoofd zingen zacht die liedjes
nog gaat het beter in je droom

en als je morgen wakker wordt leef je nog
je trekt achter de gordijnen weg van de lucht
in deze stad waar alles loopt zoals het gaat
ga jij je eigen spoor terug

Maar het lucht wel op als je slapen gaat
sterrren in je hoofd zingen zacht die liedjes
nog gaat het beter in je droom

een wilg langs de waterkant en eenden
spiegelvlakken in wezen zwak zo waren
jaren nog gelijk gebleven op de mensen na
die jij nog kende zij sliepen door de dagen heen

Maar het lucht wel op als je slapen gaat
sterrren in je hoofd zingen zacht die liedjes
nog gaat het beter in je droom

zij groeten ook maar met hun ogen
niet er trad daar al een schaduw
door een schimmenspel met vreemden
en langzaam kwam je uit jezelf voort

Maar het lucht wel op als je slapen gaat
sterrren in je hoofd zingen zacht die liedjes
nog gaat het beter in je droom


Oud zeer,


de kantonier
hij wedijvert wat
met het verleden
en daar omtrent

neemt de beschoeiïngen
ter hand zeer oud komt het
over en vervult een plicht
laakbaar omgezet

overwoekert groen
het beklijft enigzins
men wrijft zich in
dit komt zelden meer

hier prijkt geluk
van enige jaren her
tegen het oud en nieuw

een vleugje

Vandaag schijnt soms de zon alleen
te zijn die warmte geeft in kleine dagen
smaller nog de schaduwbeelden
werpen strepen gebroken op
het behang voluit staat er niet
zoveel lezen naar ik vrees

kijk de muur geeft mij
de kleur en ook een vleugje
hoop in vlinders dwalen

...een waakvlam wakkerde enige hoop
naast lag een herinnering omarmd
met mijn eigen leven in het voorbijgaan
wiste ik mij het voorhoofd maar wist
geen enkele muur vlamt uit zich
met de hoop dat licht je uit de ogen
straalt het was gewoon een droom
...

het licht daagt


We dekken ons de tafel weer
bestek ter linker en rechterzijde
om onze handen het gewonnen
staal

verblijd herwonnen wij
de gestilde dagen
in decor gezet
doorgrondend wit

dit zijn de dagen
waar in getroost
het leed over het kleed

ons verdeeld in weder geboren
leven het sprak ons aan

Hard aan, gevroren maar weelderig toch



hoe zeer ik ook de maand hervind
het loof weer mis 't blakend groen

hoe meer ik ook de liefde zoek
herwin ik toch mijn eigenheid

hoe veel ik ook de leegte tref
het treffend ook toch weer verwoord


hoe graag ik ook een hand bemin
het zoekt mij niet ik tril er in

hoe beeldend dan de wintertuin
het lacht mij eerder al gemoed

Het is wit



maagdelijk wit zo ben ik
een doorsnede in de tijd
als vers brood met koffie
goedemorgen als ontbijt
nadagen naijlen ik zit

tik de kop
de schaal breekt
op de top
de zon wreekt

ik ben op
zo ben ik

een ruimte rond om mij
gedachtengoed waar-
nemingsvermogen
het is ook spijt
maar ik ben ik

handgebaren in barensnood
baarlijk nonsens ik speel
met mijn gedachten goed?

maandag 26 december 2005

zalig malen

in uitersten uiteengereten
prooi tot op het bot vervreten

hier smaakt het bloed
de onverschrokken daad

waar dood op niet meer rijmt
komt het aan op overleven

ontluistering is in de klimaatcel
een kweekvijver van delen

broedend op het ongenoegen
breekt iedere vezel uit tot rot

Een dag uit duizenden

Het is vandaag de dag

blauw van de kou

ik raas maar door

vandaar het oponthoudt

het houdt niet op in mij

de dag is het vandaag

Kleurenblind


Kom
dans met mij de regen door
het waait verkouden door mijn haar
het vacht treedt weker langs mijn leden

maar kom
laten wij dat ritme nemen
het telt niet dat de huid verkleeft
je leeft nu eenmaal eet uit die ruif

kom dans
met mij
ik ben verleden
draag een zwartgallig geweten
in mij heerste ook de dood
een spel dat overleven heet

maar kom
laten wij ons gaan vertreden
neem mijn handen om je middel
leg je wang tegen mijn bezeerd hoofd
het zweet van weten meer
doordrenkt van angst maar vrij


kom dans
met mij uit deze tijdsgeest maak ons
blij met want ons omgeeft het vlees
de lust een ruif om uit te eten
een lichaam ons een spel een beest
dat in ons heerst bevrijdt dus kom

dans

met mij

zondag 25 december 2005

Loutering.



Zo waar ik in weerspiegeling staar
zal in de waterplas licht
met de hand verstoort
een rimpeling gaan die dooft

glad strijkt mijn beeld en herstelt
in het vervluchtigen

maar zonder indruk achterlatend
zal ik voortschrijden
op mijn ingeslagen weg

echter hoe zeer sla ik mij gade
in het gebroken glas

waar in stukken mijn spiegelbeeld
voor eeuwig in scherven vastgelegd

uitgedrukt weergeven wat ik ooit
ongeschonden was

zou ik mij dan telkens weer
bij de hoop herstelt
verwonden in mijn bebloed gelaat

voorwaar ik laat mijn evenbeeld verijlen
in de tijd en zal daarin mezelf erkennen
onveranderd mijn hand in water en
nimmer meer aan glas.

zaterdag 24 december 2005

Je as


hier draait het om
geschiedenis in beelden

een dun laagje herinneren
uitgestrooid in woorden

deze dag keert weer
de rug toe naar de nacht

wachter onttrek geen zin
hier rust een mens

de as is wel verdeeld
hier draait het om

voor zolang

*
het licht een punt in het beschouwen
een oog moment van raken
de afstand valt in stralen weg
hier komt het moment
van dwalen

een ongesproken woord
een uitgesproken beeld
een gesproken taal
een nieuw begin
*

Het harde hoofd


De lege dop een peuleschil
gebruiksvoorwerp voor lege dagen
waar het vol schiet nutteloos gebleken
verwerp je weer mijn houten kop
een nutteloos gebaar

ik ben de leegte die jij uitwoont
zoals je ziet in woorden uitgekleed
niets meer dan kaalslag om je geweten
en meer ontdaan dan echt ontlast
vertrek je weer vaarwel heet dat

vrijdag 23 december 2005

Dekmantel

Ik heb de tijd weer

om mezelf heen
geslagen

dekmantel
als tijdsverblijf

schaftlokaal
uitgevreten

voor 't even
verder leven

Ootmoedig gedenken wij

Ootmoedig gedenken wij.

Grafrede om bij stil te staan
Rust sussend ons geweten:

Kijk hier ligt de verstreken tijd
Een graf vol dongen feiten.

Luchtruim

Uitgaande van doven speelt er meer
het is niet niets dat licht de aandacht vraagt

in deze dagen van godslaster
praat een thuisland
gevormd van wemeldingen
zeker van een ongehoord gelaat
tot boom getooid vol zegeningen


opgeraapt geluk met spaarzaam licht
bewegen niet de kleur die aan ons kleeft
een wagenwiel tot schietgebed

het tafelkleed de wijn het hellend vlak
nog vol verdragen beult zich af tot straf
het vuurwerk bij het natafelen

De glans van zijn heeft er de schijn
van werkelijk lijken al moet dit blijken

donderdag 22 december 2005

Ik doe alleen mijn naam maar eer aan.








Ik doe alleen mijn naam maar eer aan

daar staan wij dan stil bij
ongemoeid nog kinderen in ons
kijk de houten kop goed
uitgesneden
bijna stelde ik uit
het goede hout
maar zo rot
was de kop niet
uitgebeeld

met lichte voet en in bewondering
wat ons overkwam
werd dit verhaal
in voorbijgaan

verteld

Haar, fijn uitgeplozen.

Wat is dat toch,
die strijd
die in ons woedt,
die nachten breekt
in ons gemoed
en waken laat de onrust
die het verstaat.

Waardoor toch
die twijfel knaagt,
het beest weer ongetemd
verder vreet.


Dat ons verslaat.
Dat zo lichtvoetig
ons had moeten laten
zwemmen in leven
dat ons deelt

Wat is het toch
dat zo onbegrepen
die ongrijpbaar ons beweegt.

Niet loslaat
maar ook nooit
zeker weet.

Bindt in wie wij zijn
en weer verder dwaalt

woensdag 21 december 2005

Scherp op snee


scherp op snee

én

tot in de puntjes

afgewerkt maakt het uiteen gedreven
een beeld van samengesteld leven
verbonden met enkele lijnen
waar in het zwaartepunt verloren gaat

Het gebladerte en rond mij vorst


Het gebladerte en rond mij vorst

witte kilte teneer geslagen rijp
rondom mij de eerste dagen
van een winterstijdverblijf
hierin kreunt nog verlangen
ingekleurd maar lichter nu

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Blogarchief