ik was ® wat uitgesproken over geraakt. Over waarde; wie niets waard is kan waard worden wie waard wordt kan alles worden

woensdag 31 december 2008

Eerst de zonen

de offerande was een hard gelag
een zoon maar liefst besneden
god weet wat hij wil vanuit zijn braamstruik

toonde hij de toorn die ook zoutpilaren naliet
verder te leven maar kinderen zijn dan ook geschikt
als bloemen op de vaas tot sterven
de ouders kromme tenen en de rug
die gerecht was en hun dochters laten de wezen
leren hoe de paradijspoort een bloedbad is

gepredikt door de geletterde geest van Schriftgeleerden
pluizend in de profetische baarden
naar wat voetvolk omwille van de vrouw
haar lijf te laten vereren met haar bloed-
bad om vergeving
op het lijk van het mannelijk geslacht
die omkwam vanwege het toeval
in haar ongestelde aanwezigheid

haar kleed aan flarden haar lichaam
schaamrood naakt uit een gereten
tot het vlees van haat
waar zij eerst nog kinderen uit baarden
ze waren nog niet overtuigt
genoeg met wat ze troffen aangericht voor't aangezicht
van hem die alles goed vond
uit zijn naam door enkel heren
die voor lul zichzelf uitsparen

dinsdag 30 december 2008

de wand

Je richt het in als een gegeven om geluid te weren of het zicht te breken waar het op uitkeek voorzien van wandbekleding of behang waarop een leven was neergestreken onbedoeld waarvoor de wand was opgezet werd het ook een toekomstbeeld uit het verleden met nergens nog een laatste teken wat daar aan de wand was gesteld.

Het heerst wat in de keel

de pauze is aan het woord
waardoor ik de stilte hoor
voetgeschuifel verstomde
kelen schrapend niets konden
dan klanken in slikken
in koor van de gevouwen handen

de pauze is aan het woord
met alles wat mij niet stoort
dan ogen die opslag van zwijgen
elkaar doorboorden zoals het hoorde
klonk eerder al de schop
knarstandend in het zand
de laatste spade in de grond
dof klonk ook het antwoord
uit de diepte weer omhoog

de pauze is aan het woord
dat als enige wat daarbij hoort

Want niet in alle stilte heerst de rust maar de onmacht van het zwijgen

in de dankbetuiging voor ontvangst
verlieten de eerst genodigden als laatsten

zij wie het langst op de achtergrond
van de pestvogel een vrolijk deuntje
konden dulden als geschenk van god

maandag 29 december 2008

Baarmoederlijke nonsens

langzaam vervagende letters tot leestekens
een lichaam in de verte tot uitroepteken
met een explosieve lading omgordt

gestold tot bloederige punt.
een stip om uit te wissen vanwege
godsdienstige redenen de traan
die god naliet aan moeder

zij die dit kind ooit baarde
de tijdbom aan haar borst
een granaatappel die zij zoogde
melk de zoete afdronk van de dood
haar barensnood beviel goed
van zeven moorden!

zondag 28 december 2008

Het wad gedicht


Hoe ben ik nooit genoeg

stijlloos alleen
maar vormconcept

voor de wereld een land aan flarden
of erger nog voedselbron verstrikt in webben
dat schijnt de zin te zijn voor dit voort bestaan
pal naast de kathodische vlucht van anionen
uit de samenleving
slechts dienend voor wad
uitgekookte rust
of vage vergezichten in het verschiet
van stervenden aan landhonger

bevrijdt mij van die schijnzekerheden
dat naast slijk ook wetenschap schijnt te zijn
dat mij een veilige thuishaven geeft
die de Eems me nu eenmaal heeft ontnomen

ontzeg mij niets meer
dan overspoelbare delen
een natje en een droogje op zijn tijd
waar ik zo graag opzit pootjes te geven
of wadend met geen enkel vergezicht
voor ogen al spelenvarend
voor mijn welzijn dat me zelfs
weleens misleidde

tot een mooi gedicht
zoals je nu als zeegat
van de zuiderzee nog
vindt voor landrotten
ingericht

zo wens ik niet wadje te zijn
voor schrijverschap met droge voeten
of grapje van de zeetuin boven zandvoort

zaterdag 27 december 2008

haar dijklichaam is plomp
verloren als een vreemde eend
rond een kustlijn om te zoenen
als boulevard voor zandpieren
tegen verzilten in slijk aangelegd
met veel uitzicht op teveel
paal en perk aan wad
wordt er daar gesteld

verliest alras de waarde
van wat in het verschiet
het wad niet verdient
met indammen van land
aanwinnen is verloren

Flat screen

als bezetenen naar de beeldbuis staren
omdat dat nog leven na de dood geeft
de dag vergeten in onwaarschijnlijk
oppervlakkige diepgang naadloos
in het verdrijven van de tijd
die uit verveling toch al niet
beschikbaar bleek
vervult raken van dromen
geselecteerd uit puur verdriet
een oorlogsverleden aangepraat
gekregen die men anders niet
bezit dan uit het programmaoverzicht
niet in staat tot overleven
is het enige gegeven

woensdag 24 december 2008

Nog maar een kransje afgelegd

al sta je met je wieken
nog zo hoog verheven
half in de mist te malen
ben je toch gelijk een waterrad
die met zijn slagen
bakken water moet halen
met de stroom mee stom
dronken geslagen
leg je het loodje
tegen een praatpaaltje

op een heen en weer weg
waar zo lekker snel
je zwijgend jezelf onthaast
tijdens het inhalen
blijkt al met al hoe uitzichtloos
vergeven tijd voor nabestaanden is



dinsdag 23 december 2008

poëzie is voor de straatarmen
zij die bedelen om geluk
met een woordje genoegen nemen
als vlucht een enkele reis
naar nooit terug maar toch
weer gratis afreizen
naar de kilte van het nu

-
de slechtbedeelden zij
die mager nog in geest
het leven alleen maar zien
als welvaren van vlees
dobberend op onbehagen
dat weelde etaleert

-
de echte kansarmen
zij die alleen maar verrijken
in de kunst afkijken van de heb
een diepe zucht van krijgen
waar liefde uit ontbreekt

zo blijkt - maar - goed genoeg
niet meer is dan het gedicht
gespeld voor armtierigen
en armlastigen van weelde

Een strikte noodzaak

met taal gesponnen vielen er snel gaten
in de woorden die we aten als konijnenvoer
vermenigvuldigden zij tot paren, een plaag

waar vele ogen naar konden staren hoe-wel
verdicht de sluier werd gelicht die ontwaarde
hoe armtierig weelderig ontwaarden is

met kerndeling bleek al snel slechts
eigenwaarde een leegte vol opgedoekt leed
een mate van spinnerij uit hovaardij
liepen zij bedacht in zinnen zij aan zij
zichzelf te verzekeren van een beeld
dat toekomst heet maar niet veel scheelt
van het woord uit bij wijze van spreken
niet gelogen maar geslecht

als metafoor met ieders gelijk
een tegendeel bewees waar langzaam
aan leestekens verschenen

die de samenkomst tot horten en stoten
verried dat paren niet hetzelfde betoogd
als de kaalslag in gevoelswaarde gedicht

zondag 21 december 2008

Bernlef

maar wat ontwaarde je het eerst?
Toen je tot inzicht kwam, genezen:
Uit het duister trad.
Je gezichtsvermogen het goud
van de zon weer waard was.
Het was op het heum, zo lommerrijk
verheven. Waar de zee geen vat op had
gekregen. Maar de naam wel liet kapen
door een broeder. Al was het daarmee
geen verloren zaak.
De plaats waarvoor heen de warven
werden gehouden. Met ijzeren ringen
bekleed de misdaad aan de toren werd
gesmeden. Daar is het gericht verloren
met een terechtstelling van een dode.

Haar lichaam werd tot pulver afgelegd
omdat de dood eenvoudige reden
dat zij haar hand aan zichzelf had overspeelt.

Voor zag jij dat al toen je ogen konden inzien
nadat het duister eruit weggenomen werd?

alweer opgestaan

blijkbaar was ik een ander toen er werd gebeden
ik lag daar maar zo raar uitgestald in wezen
mezelf van een zerk af te lezen er stond:
een reden, meer niet dat was genoeg.

Met een duwtje naar beneden en hup
zand er over het was ook geen gezicht
toen ik even later opliep met genoden
zij die verdroten om mijn verlies

ik heb luidruchtig nog me neus gesnoten
maar baten mocht het niet met het geloven
dat heengaan onherroepelijk is op je retour
dat is ook maar wel alleen
met leeftijden gepaard en geenszins
uit de dood ontwaakt met grafschennis

ik werd daarom veroordeeld voor de tweede maal
het trof mij zoals de dood je anders ook raakt
om te zien hoe levenloos ik wederom
moest zijn geboren in moeder aarde

ze sprak me dan ook vermanend toe
dat om de tijd te doden het verboden is
om dat in haar schoot te doen

gelukkig was ik al ontdaan
van vlees en bloed en hoorde
zo dan ook geen woorden
dan het stof dat uit mijn botten
doet beseffen dat ik eerder al
hard achteruit ben gegaan

zaterdag 20 december 2008

kringlopen in lineair verband

Zelf ben ik maar de drift
op de fiets die door genen
aangedreven en drijft tot
aansporen in versnellen
waarbij ik achterwege blijf
als ondenkbaar raar concept
gereduceerd tot schakeltje in
de kettingreactie waarmee ik fiets

in kenneljke staat

op het gerief van de banken van lening
met bankroetmoppen behept
landen zachtjes de heren op het pluus
grimlachend achter hun welvoegelijkheid

ontslagen van de plicht om mee te delen
wat hun is aangedaan met opstrijken
van het velen met geduldig zelfverrijken

staan grijze kaaskoppen gewiekst
als schandpaal genageld met straf
gelaat hun nobele gevoelens
te etaleren in veel te duren kleren

met staatsleningen worden hun schulden
in onschuld gewassen en geïnd
terwijl de krijtstreepjes in pakken
afreizen naar de brandende zon
wordt afgezien glimlachend even de bonus

al smelten tegen de betaling de pensioenen
uit ervaring opgebouwd met spaarzaamheden
van stofbijtend arbeidend laagland
dat tot ongerief zichzelf verheft

spreekwoordelijk in gerief van welgestelden
is iedereen in tijden van verwarring aangeland
door de klimaatveranderingen die nog popelend
te wachten staan achter hoge bomen
die vergeten wind weg te vangen
met allemaal omgevallen kronen

voor de wind gaat slechts de regen
en de drup die iedere spaarvarkentje wast

vrijdag 19 december 2008

in over-leven-s-moe

stralend kan het altijd klaren
zittend in het tegenlicht
van het ochtendgloren
gelijkend een fontuin
spuitend uit de naden
van de harde werkelijkheid

ik heb een levensdoel gevonden
bij toeval in het nauw
gedreven, nou wat overdreven
het voelt voldaan zo gezonden
als door de lieve heer

een roeping in voldoen
eindelijk wordt levensmoe
iets dat met overleven
mij herschiep terwijl
ik in een noodkreet riep

het is volbracht bleek
net een nieuw begin
met gadeslaan van verval
een wonderbaarlijk geval
hoe de graad van ellende
zichzelf uitkeert met geld-
wolven in mamonsgebed

de passie preken over lot
en leed waar aan zij lang-
zamerhand zichzelf aan-
slaan en godgeprezen
aan kapot gaan in hun kleren
kast van streepjes pakken

de fijne snit en andere shit
wegrot uit hun vermaledijde
ogen de wereld weer bevrijden
die zij kaalgevreten achterlaten
in ontboste werkelijkheden

met in de gaten slechts hun puin
die hoopvol stemt dat op hun kaal
geslagen schrale kruin het dunne gras
kan wuiven als op een jonge blonde duin

donderdag 18 december 2008

zo-op't eerste gezicht

de brillenmaker en de glazenmaker troffen elkaar op het oog
van de ontmoeting met elkaar in een bootje bij de rietkraag
hij had flink voor zijn kiezen en zij met delen behoorlijk hoog
zitten al fladderend door het een en andere facet maar traag

speelde zij ook met zijn gedachten hoe in 'n frame te vatten
dat een scherpe blik gevangen niet leidt tot opgespeld gaan
zitten op kussen waarmee je dan mooi mee opgezadeld
door bezatten hem tot in detail haar geslachtsapparaat
kon laten beroeren eerder dan nemen van de kuierlatten

die knokkig en uitstekend geleed haar in 'n knieval velt
of erger nog ter bevestiging de kop gesneld vergaat
zo als je het hoofd met liefde kunt laten verliezen
terwijl je meent gewonnen uit de strijd tussen liezen

slechts jeukend betracht in naweeën van ei afzetten
opdat niemand nog in 't nageslacht je kon beletten
toen hij met de bril omhoog naast de pot ging te pissen
zich liederlijk bezopen in deze libelle kon vergissen

woensdag 17 december 2008

Spelen met water

zijn wij
met ophouden
van water
nu
provinciaaltjes
of globalisten?

dinsdag 16 december 2008

Fietze'

Tussen alle letter-
en regelgrepen in
begrepen bekneld
geraakt stond hij
in een vermoord
verleden uit
te lezen na een
gezet punt

Meewaardig stond
woord voor woord
bewezen vrees
hoe een einde
jaarsuitkering
'n goede afloop
schenkt in't verschiet

maandag 15 december 2008

van zijn tijd

De wereld uit
Vergroten tot hij
Gelijkt op wie ik

Ben een mens

En wees

Jezelf gelijk
De enige die

De enige alleen
Die heeft wat

Dat anderen ontberen
Want hij die alles

weet heeft
nooit gelijk

zaterdag 13 december 2008

hier wel

geteld zit ik hier uit te wijden
hoe god zijn schaapjes telt
het paradijs voor ogen stelt
over lam en leeuw uit te weiden

dan komt de vrede op plaats
rust vliegt een sluipwesp
die vang ik af zonet en kaats
de bal terug, sjor aan m'n gesp

tot uit-benepen de maag beknelt
een zeepbel hier de schepping velt

op kleine schaal illusies tot groot gemis
moord ook een vorm van overleven is

vrijdag 12 december 2008

Verstokt

ik heb de man gekend, die naast mij zat,
als Lazerus. waar dat dan ook op slaat.
in de stront met veren die hij op had.
gestoken door beminden, zoals 't gaat.

de val, de bank, het ongemak; het stak
hij, die voor zichzelf had, een harenpracht.
dat wonderwel vanzelf ontstaat, nu strak
in het pak, voltooid, de stomerij verwacht.

met dromen van de laatste wijnvlek,
in zijn nek, uitgezogen op kosten
van zijn broodheer, door de hoer.
waar hij, als uitschot, leek op veevoer.
was dat de doodkus. maar ook verlosten
van welvaart, zo belandend in de drek.

de ongeschoren werkelijkheid kwam van pas.
net om de hoek, toen het genot hem uitbrak.
zijn kot bleek schuldenlast, uit de eerste klas.
toen hij nog kredietwaardig was; het stak;

niet onder stoel of bank waarop hij zat.
maar meer de dwang van het bevel,
dat hem weer hield om, als zijde wat,
op straat te scharrelen in z'n kippenvel.

vrijgezellig was voor de crisis, het circus
wel, gepast voor kakelbont en kuikendons:
om, getrouwd met geld, de elastieke lus
als knel te strikken; het hulpfonds.

zondag 7 december 2008

het moet gezegd

leven is als springveren in een oud matras
uitstekend in verlies aan veerkracht
opvallend ook hoe slijtplekken daar
verwacht bewijzen wat onaangenaam
riekt steekt met alles laten rusten
het zuchten hoorbaar doordringt
in de vergeelde spermavlekken
nieuw leven uitgezouten in het zweet
de ziektekiemen uit de tijk weg vreet
weet - gelet het vochtgehalte -
ieder bodem waarop men vocht verloor
leek moe gestreden - vervlucht - waterbed

zaterdag 6 december 2008

in alle rust

zoveel stilte in mijn hoofd
dat ik het ruisend aan kan
horen hoe de rust uit breekt

zonder dat een geluid uit-
breekt anders dan een stem-
loze toon in toom gehouden
achter mijn slijtvast rotsbeen

ik alleen kan horen tot stomheid
geslagen het voorrecht
dat mij mag overkomen
zenuwslopend ruisen
wordt sluipend fluitend

hoe meer ik er op let
hoe sterker het geluid
het zich dat aan trekt

Volkstalen

Tussen het hoofd en de koning
ligt een heel volk in taal geklemd
vastgezet tussen parelend wit
in de regels alles over- leven

liefde in beginsel tot de dood
beminnelijk in al die zinnen
spelend met de oorlel van de tijd
om met spijt omgeven strijd

in een ommezien postuum
in het krijt te staan met moeder
aarde die haar telgen delft
aard van loten van dezelfde stam

_______
de één dood gestreden verslaafd aan leven
de andere dodelijk verslaafd uitgestreden
daar tussen de regels in geen ruimte zag
lag opgebaard de nonsense die is beleden

donderdag 4 december 2008

druk in 't hoofd

in links fluit 't aanhoudelijk het uit
met rechts een tik slechtst malend
met de kaak komt het goed uit
dat kopzorgen die een eigen leven
leiden met wat er onder de leden
zit met dubbele dwars verbanden
tussen de oren waar van tevoren
nooit de hersens van hoorden
lijdt geen twijfel zoveel dan verveling
aan de tijd die daar aan besteed
doet vergeten dat men leeft
toch zit het dwars het nekt
hoe gek ook de bek trekt
dat de stilte er uit is weg
geslopen waar het hoofd
op hol geslagen het kwijt is

dinsdag 2 december 2008

overvloed

En De man die wat te vertellen had
is Gewoonweg heen gegaan
een heelal als speelplaats
verkozen voor het tijdelijk wezen
een Kielzog van leed
liet hij verdiende sporen
na morgen ebt het tij
zijn sporen ijlings na liet
in tijd wat je meeste mist

dinsdag 18 november 2008

Onbespoten vers



je had nog onbedorven
het nabeeld voor ogen
dat je achterliet lopen
op een bewogen punt

teveel overwogen rust
valwinden en alcoven
met veel zwarte rozen
terzijde aan de kust

hard gesteente voor golven
brak uit de goden het pad
de diepte holde daarvoor uit
waar de dichters over logen

maandag 17 november 2008

heel dichtbij

ik zat er bijna in
mijn doel en dan voorbij
geschoten miste ik
op een haar

volhardend is het lot
dat geheel en al
beschoren aan mij sjort

naar binnen toe
gezogen ontbrak
mij toch de lust

met verzachtende
omstandigheden
stond wat opgewonden

slap voor woorden
uitgedrukt op haar
neer te staren

en was kapot
van de vorm die mij
niet kon beroeren

wenste mij de geest
voor ogen die ik
eerder had genoten

onplooibaar


haar huid stond op
gespanne voet
met de waarheid
uitpuilend goed
ook de waar
die prijzenswaardig
in het midden
of de appel hier
de schil in hield
gelijk het ooft
veel eerder
dan mijn fruit
mandje bekleedde
net van vakantie
terug een illusie
verder weg genomen
kreeg ik het niet
omhoog wat viel
te vrezen

vrijdag 14 november 2008

Opschaaldier

Ik zag je luizen in een pot
nog kerngezond springend in 't rond
het was een kat die ik wou geven
al was het maar om het uit te vlooien
even op goed geluk hoge ogen gooien
waar je bij stond ik schrok me rot

Geldbuidelmees

overtreffen doe je niet ineens
je raakt de tel eerst kwijt
met wat je leest

groot uitgebeeld dat scheelt
valt het nest uiteen

maar mezen vliegen
heel gemeen van bank
naar buidel zo ik vrees

met buit gekaapt
de poet weer binnen

dinsdag 28 oktober 2008

het onverlaot


Het zat er dik in dat ik lichtvanger zou worden
al was 't maar op het oog en voor de dood
en het verachten dat daar aan hangt

dit jaargetijde met haar flauwe oogopslag
veroorzaakt zoveel dromen waar ik uit ontwaak
dat ik daags nadat de zon opkomt zuchten
slaak om om alles heen dat door zijn schaduw leeft

wat maakt mij tot sfeerbeeldkunstenaar
van groenergroen en dieper inzicht
hoe de tijd verstrijkt op een perron
waar mensen bleker lijken in de wacht

alles zijn beloop weer neemt zo op het oog
teveel fototoestellen maar vergeten
vast te leggen waar ik voor stond

maandag 27 oktober 2008

Ingedikt en opgeklopt (reisbeslag)



I
op zondagmorgen de 26ste oktober
voor mijn voet een levensboom uit zuiver lover
die houvast genoot
terwijl ik hem in de vissershaven
anders dichter nabij Lauwersoog
als ceder ter hand gesteld hield

het leek meer netwerk
fijnmazig in de steigers
schakerend gedrapeerd

een boot deed nog de kade aan
gasten van de overtocht waar
op hoog gespannen voet
de vissersvloot loerend
naar het zeegat boog

II
ik hoorde haar op het vroege uur
het was hun onheilsbode
met wat er mis is met vis
al was dat nog niet uit de winkel

even later naderde ik
Hoek van de bant
met regen beteugelde de blik
het viel niet tegen
kwam tot stilstand aan de dijkvoet

beklom de kruin als hoogstandje
een Vietnamees school
achter dichte luiken
zijn omzet was beneden peil
hij moest het geweten hebben
van deze tijd

III
grijs aan weerszijde
waar dan ook is alles eiland
wordt vermoedelijk als slijk
voor de voeten geworpen
kwam een surfer uit de lucht
verkoos het zoete water

waarop hij soepel verder vloog
een zuiderwind bracht aflandigheid
en had geen weet van stromen

een geile maan ik trof er geen
dan op papier en even later
ontwaarde ik een schim
die leek haast zwerver
opgenomen in het filament

donderdag 23 oktober 2008

Hegemonie van de dichtatuur, het meurt

kaasdoek
met de geur
van zweettenen
nog in de gaten

hangt de zwetser
rond zijn wanen
waar tussen de tenen

daarop gelopen
zwemmerexceem
extreem besmet
schop het nog ver

te voet wordt
zodoende

opgedoekt

Hegemonie in de dichtatuur. De kop

~~~~~~~~~de slang~~~~~~

hij vermomt zich graag als zeikstraal
met zijn rubberhuid knuffelt hij
wurgend in omhelzen ook
tot verstikken toe zijn groefkop
die overal past met een grote bek

dan komt zijn ware schubbenvel
tot uitdrukking al draakstekend
likkend met zijn gespleten tong
laat ie dan giftig zijn tanden zien

hij was er al rood gloeiend bij
het kruis dat hij smekend
tot bloedens toe stekend
genageld hangen liet als vriend

zijn slepend spoor veegt
vragentekenend een sissend
geluid van 't ongewisse door
vervelt gewoon en velt
nog vaker verslindend
zijn liefde op het oog
met huid en haar
ãl was het daar
de tuinslang maar
bleef hij de spuitgast
woord voor woord
die klaarkomt bij
een broedermoord

Hegemonie van de dichtatuur- de slang

Zijn kennis (van goed en kwaad)
Stijf van het cliché
verzet de held en zegt nee
ik weiger hier in mee te gaan
ik ben kern tot op het bot
met retoriek er tegen aan
trek ik ten strijde zot
als narrenkop in puur ethiek
de definitie uit de poëzie
met wat ik stel dit pover
gedwang is normatief en zie
mij staan zo vers van lever
ik brouw alleen het zuiver
water dat smaakt intussen
wat er rest van pure huiver
de chloor die nest met sussen
ontsmet nog slechter dan de drab
die overal de kwel laat gaan
m'n bodem daalt tot slappe hap
ik meer nog lijk de banaan
waar ik zo gaarne ver vandaan
niet naast op mijn bek wil gaan
laat staan in één portaal
samen opga in het oraal
braken van de clichétaal

hij is banaal om zo briljant
voor aap gezet in zijde kant
zijn lul verhangt tot zwaartepunt
een klucht hem zeer gegund

woensdag 22 oktober 2008

wat boxjes

het drukte de stilte goed uit
toongezet wat op een schijfje
was geperst in transparante klanken
het bestreed de lucht met golven
uitgebroken wat tussen de oren zit
een bestrijdingsmiddeltje tegen


..

in rust heerst stilte tussen de tonen gezet

ik klopte de kieren nog eens uit
er rommelde wat stof van jaren
opgeborgen kalmte uit

en plintje kwam met een schop
tot leven uit zijn rust
beklampt tegen de wand
lag daar ook stilte opgeborgen

overal kwam ik het tegen
die verdomde rust
wat stoffiger dan verwacht

op een ochtend weer uit bed
kwam het gewoon regelrecht
gedicht uit mijn vingers
geslopen

ik stond daar toch wat verlegen
mee dat zoveel stilte kan
worden beschreven uit het niets
terwijl het huis toch dunwandig
het gehoor schetst van de omgeving

dinsdag 21 oktober 2008

Een gat in de markt; de stilte gedicht

Stilte!

een gat in de markt
de koopman schiet nog woorden tekort
schappen vol leegte
het ligt op het gehoor wel goed
in de boekenmarkt
voor de rust en
voor het uitgeven geschikt

hij schreeuwt nog even een adempauze in
slaakt daarbij een diepe zucht
de gaten moeten godlieve gedicht
vanwaar uit mijn handel stil-
gelegd me dun tussen de vingers glipt

verdraait het is geen hier geen stil vergezicht
dat smoelt met zwijmelen
dichterbij mijn schappen en zichzelf verzint
tot opgeklopt moment van rust:
de pauze van die waar

want waar wordt god verdomme uitgevent
als stilte van die god die zich al na Eden verwenst
terwijl hiernamaals mijn bedervelijke waar
me stil de strot uitvliegt
of breekt na mij de rust pas
uit
het poepgaatje


----maar ook---

in alle rust
bevend gelijk het ruisend riet
dat zo vreselijk
afgezaagd teneer
geslagen ligt
hield ik de vogel
o stom bebloed gezicht
bij de vlerken naar mij gericht

bedacht in alle stilte
hier heerst geen rust

waar-de verkeer-de- slachtoffer is
en floot zachtjes voor mij uit
expecting to fly waarna
alles vanzelf ging

----of nog mooier---

gekker kun je haast niet maken
in alle rust weder gekeerd
draaide hij zich in zijn graf
nog eens even gemakkelijk om

het lachte mij met grimassen
toe die harde harde werkelijkheid
gedicht gesloten als was het vers
toch ook zo bederfelijk dicht

het kon me dan ook niet rotte
hoe de haver en de gort verging
maden garen sponnen tot vliegen
de kist uit wormgaten gedicht

in een ander tijdsgewricht
ik een ander zonder mij
te kennen stoffelijk zijn
daartussen in stilte afgelegd

een eed van weet ik veel
hoeveel tijdsgewricht
het leven in me wederkeert

---en nog gekker---

in alle stilte is hij heen gegaan
gevlogen als een vod papier
in een circulatie stroom
er stond een mooi gedicht
op dat vel geschreven
dat achterhaald nu in de regen
iets blauwigs heeft

----of toch maar----

stilte ajb ik zwijg
in alle talen
waar iemand de moed heeft
de rust te vertalen
in wat ik nog hoor

want er zijn al te veel woorden
vuil van de verbrande veren
uit pennenvruchten gemaakt (gehaald)
ach je domme gans is nu geplukt
voor het leven er aan gegaan
zo hemelsbreed gespannen
nu bjina dagelijks te lezen
valt

---en meer nog ook----

een spatie is gedicht
de rust hier in de regel

een stilte voor de storm
waar god mag weten wie
zal uitbreken desnoods gedicht
bevrijdt tot hemelse bode
een ei zo kakelend vers
knuffelbaar verlicht


kortom
vergeet het maar
ik ben met stilte geslagen
zit nu stom genoeg
mezelf alleen nog af te vragen
wanneer breekt mij die zin nu af

--en dan kom je in een afgesloten bos--
op wieken in glijvlucht
de havik jaagt geruisloos door
de staken die opgestoken staan
in de open lucht
maar als je de witregel
nu eens verving
zo is dit alles hier
dat in stilte verloren staat
een tot de wenkbrauw
opgetrokken oogwenk
nietszeggend op jouw voorhoofd

Armmazigen

lastdieren van het hoogste soort
steken mij gelijk de vlovliegen
harig op de vleugel misprijzen zij
mij met hun gesnavel scherp gericht
ik ben veroordeeld tot hun monddelen
zuigend aan de huid in het avondschemer

het zit niet goed met deze beesten
dwars zittende kaken met bloedzuigend lot
steken zij mijn vel kapot
verdunnen mijn bloed en zwellen op
mijn god ik ben tot voedingsbodem
van hun nageslacht tot spot

gedoemd om na dit plaaggezwel
het kroost weer waar de moeder
dood gemept mij belagen
het onvermijdelijk schavot
van deze schepping is mijn lot

maandag 20 oktober 2008

boom maar voort met rasse schreden

de verhoute hand wordt aangereikt tot mos de vingers tipt;





de grauwe abelen kleuren
bloedrood naar het oosten
asgrijs het westen en ten
lange leste hun kale kroon
die rest als bladeren vallen
kijk de iep eens op de kruising
tussen glad en ruw gelegen
halverwege groen met geel verengt
dek dat voet tot kroongetuige
het geheel weer tooit

maar ach mocht ik hier dan kiezen
laat ik in het midden waar te zitten
tussen wilgenman en berkenvrouw
haar teder loof verbranden naast
zijn zilvergrijze vacht van linten

ergens in het riet verzonken dras
waar geen mens het zaad ter aarde
de boom nog naar de kroon gestoken
zichzelf herdacht in plaatsbepalen

zondag 19 oktober 2008

Schutsluizen zeiken met nat gaan nu eenmaal beter. Een relaas.

(de man is van nature kunstwerk, waar de vrouw natuurlijker oogt vanuit landschappelijke waarden, in een stroomgebied)

Heerenleed 1;

Meewarige hoofdkazen.

de zeer geachte Grootheden halfheden
en andere halfslachtige leden
schrijven zich al te zeer bij elkaar

startpagina's vol gepompt lotje getikten

gerangschrikten met ondergeschrikten
schrokken voornaam-lijk hoofdzaak voor elkaar

ogenschijnlijk beschikten taalkneuteraars
gezagdragers van de poëzie naast erkenden
zij die blijkens zichzelf zichzelf herkenden

dichters die het lot beschikken voor mekaar
niet té pruimen vers voor het versmaden

dichten zij voorgeschotelde voornaamheden
zie mijn naam eens staan naast groterheden

je moet er niets van zeggen
er vlug een punt achter zetten

want voor je 't weet ben jij de lul
of um kwijt en de gebeten hond.


____________

Heerenleed 2;

Hoe onverlaat

De bezielde kerels rakelen alles
wat vrouw zijn is nu eenmaal op

begraven lopend in de valkuil
braaf het bot dat zo goed geschouwd

hard gelag, ik begreep dat nooit, is iets
met zuipen waar zuipschuiten in vergaan

ze beheersen dan ook zoveel eigenwaarde
dat de dunk daarop weer stralen gaat

zolang er maar geworpen wordt met aandacht
vragend om het rechte eind daarop gelopen

blijkt menigeen meinedig lastig te zijn
krabbend aan het kruis genageld van spijt

_____________


Heerenleed; 3

The inebriated red neck

Het bekte zo lekker weg
nageteld vers met rijmen
zeg dagelijks feiten zeg
zoet waterbekken lijmen

omdat het lek met het gebrek
vanonder uit gezegd vertrekt
dun als drek dat meurend versterkt
het rijm snoert geurend mij de bek

zo sprak ook de vrek met rode nek
ik kleur de werkelijkheid bij bestek
de dood en ook mijn grote bek afijn
gemoerd houd ik (van) iedereen klein

_______________________

Heerenleed 4;

De harde return

(jezelf ophemelen
tot je er bij neer-valt)

mensen die hun eigen wereld scheppen
tussen twee oren beklemd
weten veelal niet wat ze missen

uit hun dromen uit hun slaapstand
ontwaken ze te vaak zonder opties
als een functietoets
die hen naast een escape
de mogelijkheid biedt te kiezen

iets om terug te keren
of meer geavanceerd
een optie alles te deleten
met weer opstarten opnieuw

Gelukkig weet ik vanuit mijn venster dit
en mis dus niets van deze functietoetsen
die geen uitweg bieden dan een hoop
van hetzelfde met waarvoor je kiest
(of leeft :-))
______________________________

Hun schaamdelen staan te vaak schandalig te prijken met wijduitslaande dij-, benen ze maar voort.

vrijdag 17 oktober 2008

Groef

ik haar kreek aan
als een spleet gelijk
verdiepte mij
daar geenszins in

het leek te vochtig
om strijdlustig
in ten onder
te vergaan

geregeld ongesteld
van moederaard
vervloeide zij
ooit zilt nu zoet

ik staarde naar
de begroeide waarde
die zo tierig kiert
weelderig

maar onderhoudend
geschouwd als ook geschoren
schaap ik daar nu na

woensdag 15 oktober 2008

ik wil iets zeggen maar weet niet wat. Water aan de lippen, 8

taal nog teken gaf ik weg
toen aan banden gelegd
stromen mij werd ontzegd

nu de teugel is opgerekt
te laat de baan gewist
met delen in het kribvak
waaruit geput in vernam

hoe het land hebben
aan watersnood kan verkeren
ik zal ze leren
geen streken uithalen
waar ik niet ben geweest

maar kom ik ga
daar mijn water halen
achter normen en waarden
waar ik nu vergeten droom

vocht is strijden met verleden
of wat met tranen wordt bereikt
ik raakte mijn speelgoed kwijt

Grensgeval. Water aan de lippen, 7

Voor paal gezet in dieper zin begrepen
daar waar de slenk zich wendt tot kreek
drab je aan de enkels gaat maar hoog
verheven een waker staat te slapen

traag kruipt zout uit alle naden
stromen door het tij geleerd
vreten aan de weke delen
stuwen zand en stuiven af

ik ging daar schoorvoetend waden
waar water tot het aan de lippen stond
te voet zoog zo het wad me zeker wetend
op dat ik me aangetrokken voelde

er is meer gedicht dan zeegaten. Water aan de lippen, 5

In het land der letteren
ga je vanuit Friesland
over de wadden
naar Groningen

om een vertaalslag
te kunnen maken
op de opengebroken

horizon die over de oudste
ochtenden is heen gelegd

een spanningsboog van verzet
dat dood geverfd
met zwarte bomen
een einder schetst

in het verschiet gesteld
met gras open en bloot
maar nog een ongestelde vraag
wat is daar nu dicht getimmerd aan.

Krimpscheut. Water aan de lippen, 4

de scheuren in de grond verhaalde daling
dat hand en tand verzet bood tegen droogte
riep de twijfel op die daar nog woonde
uitgestorven en bezeten land verbeten rook

er brandde veel af aan openheid in die dagen
maar de lange nachten, verlichtend toegerust
met waakvlammen duidde kommer al met kwel
wat zo zoet eerder was, verdween vol lof

van wierde tot waarde liep de landhonger
eens hand in hand met het versteend hart
de stad te nat met ommelande gewoonten
ruimte zat in die dagen voor de engte brak

met meer aan de hand dan sijpelend water
vergewiste zich de oude dijkgraaf z'n gezicht
maalde veel te veel met wanen van de dag
verbijsterde hij op hoofdlijnen geschetst

het nieland een streek waar niemand kwam
heg en steg tussen neus en lippen gesloopt
de oude dijk lichamen begaven het reeds
in een reeks verkavelingen van monnikenwerk

daar braakt nu de leegte met rust uitkramen
een overvloed aan dalen en bezwaard gemoed
van verder liggende landwinning in tenen
vervlocht het tijdvak met gemak de kwelder

kreekte menigeen met slijk der aarde dicht
de boerenstand te boven vruchtbare maren
waar geen mond meer repte over het verstand
te hoop gelopen in dit door tocht verlamde land

__
een scheut of is het scheur die zienderogen krimpt

gesteund door water. Water aan de lippen, 3

breekt voor hen de toekomst aan op stelten
een beeld geschetst door de warm watervoorziening

met wat benauwde geestgronden eens met water deed
vlucht nu weg in angstdromen voor deze wanen uit

afgegraven en ontgrond daalt het steeds vaker af
verdiept zich dagelijks met behoudt van plaatsnamen

het achterland verzuipt in vertegenwoordigde waarden
raakt overspoeld met vragen naar droge voeten verhalen

het wilde tranen met zoete armoede die nieuwe jas
om de knecht de baas te worden die al beteugeld was

dinsdag 14 oktober 2008

De gramsvogel. Water aan de lippen, 2

de nacht werd wat vroeger dan verwacht
een kille aangelegenheid met overvliegen
bracht nog bleek later maanlicht
lichter dan verwacht een schemer
het schermutsel dat plaats vond
op een verlichtend stoppelveld
met heiligenschijn op aantocht
kroop wat mistig nevel rond

schimmig maar grimmig
brak eensklaps een stilte door
een enkele oogwenk in gegeven
het kraakte wat met het skelet
de losse delen en wat verenpracht

hier stond ie dan in vol ornaat
te prijken met zijn hanenkam
de gramsvogel die zijn gelijk kwam halen
wachtte niet niet op maar werd opgewacht
op uit de kluiten gewassen aarde

een modderbad zoals verwacht
schepte hij met al zijn keelkanker
rondstrooiend de volgroeide cellichamen
besmettelijk dat zelfs de pestvogel
er niet meer uit zag dan de merel
toch een hele kerel van voormaat

spreeuwen ontwaakten veronwaardigd
schreeuwend om wie de moed had
de rust te breken op een nanacht
vol omvolkomenheden werd tot ramp
ook het kauwtjesvolk wakker
het laaide op in dikke nevel

niemand die dit nog voorzag
hoe toch de stilte was gebroken
geen aanleiding werd ongemoeid
gelaten met gevogel naar de waarheid

wie was de gramsvogel danwel
een misspelde kramsvogel
te vroeg uit het hoge noorden

de kruisbek trok zijn snavel krom
in een een vraagteken
de reiger net een kikker rijker
die gebelgd uit de roes ontwaakte
voor de winterslaap nu eeuwig rust vond
spitsvondig met een mondvol
bedacht de reiger verrek ik word
langer van verwacht

meeuwenkolonieën afgeladen met visdieven
spraken schande in een schreeuw
hoe had het zover kunnen komen
een gram halen met zoveel kabaal

op de stille aftocht ergens achteraf
bij lutje borg prevelde de kerkuil zacht
ik behoorde iets te knappen maar brakaf
dus bij het krieken moet ik dit wantij keren
met de torenvalk die kan immers bidden

ware het het dat deze grote boodschap
geheel verorberd werd al prekend door de vos
met veel passie voor het passief gesnater
wat ten velde bleek

in verte ver van hier lag nog een oplossing
in het verschiet met de kiekendief
die blauw nog zich op de wieken begaf
naar dit wild en bijster ongemak

hij was de gramsvogel spuugzat
zeer in de wiek geschoten vloog hij af
op weg naar dit stuk onverlaat
dat om niets staat uit te kramen

de inmiddels geheel afgebroken nacht
vol schaduwbeelden wachtten af
hoe op een oortje na geveld
de roofvogel eieren had gekozen
voor zijn part nam hij deel aan slachten
hoog verheven met grote vleugelslag
werd de vlegel op de korrel genomen

wat later bleek een jager met zij weitas
had zich ook stilletjes laten horen
een knal en vonk zo hel als vuur
met kruitsporen beladen
ontbrandde het schot hagel

velen bleven naderhand daarbij
het betrof alleen de gramsvogel
waarom nu in braad ook anderen
zijn opgenomen ongewild bejaagd
was de schutter uit zijn somberheid
ontloken en stram in lijf en leden
afgedropen van het bloedbad
waar in de modder was veranderd

daags na het gebeuren was geen vogel meer
aan het filament die had gesnopen
breek mij de bek niet open
wat in godsnaam gelijk behalen heet
is niet meer dan een slachtveld
waar de boer op dorstte en
wat alleen maar mais betrof
lag nu bedolven onder de veren
waar iedereen te rusten lag

afgestorven werd met nieuwe maan
het duister weer onthuld
waarin iedereen hiernamaal
niet meer dan een vleugje herinneren
als snufje zout op het spit geregen
zich liet verleiden tot een laatste frisse hap

koude lucht was er uit gehaald
en men sliep in wilde dromen
vannacht maar even uit
de gramsvogel heeft zijn gelijk
niet behaald met wat geneuzel
muizenissen waren niets voor hem
als zaadeter was ie dat even vergeten

Geen oog om te ontwaren. water aan de lippen, 1



de bode aan de overkant
vernam zonder omhalen
dat hij is uitgevaren

een gouden glimp nog verder
naar het scheen dit spoor
een schim dat zo verdween

voor zover de horizon
uittreden gewaar werd
bleek uit nabeelden

voor zover dit oog kon
reiken met dichterbij
halen wat verdween

was alles verzwegen
stemde af met legen
van verstomd gemoed

vrijdag 10 oktober 2008

waar het over-stromen gaat. Water aan de lippen, 6

Over de grote stromen heen gebogen
stond ik te dromen als een kunstwerk

hoe de kansen waargenomen die ik had
in het verbinden van land aan land

over water overwegen ging mijn hoofdzaak
in het overbruggen van die onoverkomelijkheid

het bruggenhoofd werd geslagen tot beramen
waarop spijt het keren moet worden geleerd

langzaam stroomde gedachten over van hoop
toen bleek dat in water al het leven zit

mij sterkt in het bouwen aan een toekomst
waar leefklimaat duurzaam heet in samenkomen

land en water drijven op de tijd
zonder te vergaan in angst en zweten

met zeker weten smeden is aaneenstukdoor
het samen verder gaan op de afgeslagen weg

de vrije teugel aan het water voor de mens
mens en water water en mens hun eigen gang

een droom om samen voor op pad te gaan.
________
waterbergers u maar.

maandag 6 oktober 2008

verkauwden




ik loop een achterstand op
met stilzitten rustig
achter de wand geplakt
glas doet zijn werk
voor mij scheert
landschap voorbij
maar ik schiet
toch niet zo'op
ook teveel koffie
raas me rot maar
haal het niet om
op tijd te komen

Meisjes



Ze lijken wel wat op elkaar
Met hun op gebonden haar
Stijf naar achteren gestreken
Hun staartjes die dat breken

Dat zo glad van voren leek
Wat hun voorhoofd bloot
zo zedig preekt wordt
meteen oogopslag
Bekeken losjes

in de omgang door de polder
waar hun blik zo bleek
zich richt op een enkele vaag contour
van dit vergezicht waarop wijd open
hun ogen staan gericht

maandag 29 september 2008

de tongriem

aangesnoerd tot snijdens toe besneden
stevig in het zadel voor't ravotten
wat afgeleerd dat er niets toe doet

dit alles is tegen beter weten in
geript gelijk de voorhuid van de eikel
vlees tot vlees tot bloedens leven
het karkas dient afgevloeid van bloed
met ogen op één hoop gesmeten voor't vergeten

dat eens zag hoe smakelijk nog de blaarkop
in de wei het gras versmaad versmacht nu
de koers gezet is op de omzet van de vrek
die het laatste lek uit bloedarmoede steelt

zondag 28 september 2008

lauweraat

toen ik nog naast ze stond
(bevend als rank riet)
huizenhoog boven mij verheven
(het rijzend weerbarstig hout)
daar zwijgend mezelf bij vond
(luchtig nog de halm opstak)
niets zag om voorbij te streven
(liet breken onder hun gedonder)

nu ik hoger op een voetstuk sta
(stram, groen verlept uit scheden)
wedijver met hun oogopslag
(de maan staart bleek de zon na)
daar kaarsrecht in verloren ga
(schijnt de blauwe dag mijn iris)
zelfs daarmee tutoyeren mag
(neigt het beworteld schot)

werp ik blikken naast me neer
(priem in alle kracht en stiet door)
die titeldragend opgespeld
(hun weke vlees doorboort met groeipunten)
gelijk de glans van al te zeer
(van mijn uit aardse kracht opsnapt)
vager aanzien leger is geveld
(sap dat hard vlijmscherp blad herschept)


--------------------------------
enzo laten we allemaal wat vallen
de een een steekje losser
de ander met vastroesten

onvermijdelijk zijn in aantallen
groot zijn of ook de klos
of beiden in verwoesten
dus kom laten wij los
laten wat ons bindt
in scheiden dichterbij
-------------------------------

opgezadeld

kracht stug leer je er op zitten
het kraakt wat af maar geeft ook af
het rode reed - gevoel
strafbankje met er vooruit komen

krachtige veren onder je reet
staken er bijna uitstekend door
ronde wormen onder je kont

veerkrachtig zo zou het leven moeten zijn
doortrapt goed in de beweging
die je in de benen zet

krachtvoer wie gaat er voor
er steekt iets achter om te gaan
want wie fietst er nu alleen
-tussen vandoor-

woensdag 17 september 2008

maak er maar liever geen punt van

ik ben meneertje Evenlater
niet om het even, meer oneven
maar liever ben ik nog

een kort moment na nu
ik leef ook maar alleen

maar voor de vuistweg
is nu vroeg genoeg
zelfs voor uitstel
dat ik zelfs afstel
pakkumbeet een week
of twee

hoewel ik met evenlater
een heel eind weg kom
blijf ik toch graag op m'n gemak
een levensdoel vol ingrepen
daarbij inbegrepen deadlines

waar ik aan voldoe
om aan te blijven hangen
hoe goed bedoelt ook
ik bereik dat verdomde punt nooit

nog veel liever
hang ik nog wat rond
even later kort na nu


want ik trek altijd aan het kortste eind

maandag 15 september 2008

wegwerphengel

ik staar naar de dobber
wellicht van drijven en overdreven
staart de dobber dobberend kalm
naar beneden naar het beet

de worm die zo genadeloos
aan de haak steekt dobbert mee
tobbend over leed en leven
nog even dan is lijden ook
weer geweest al galgenmaal
voor wie versmaad te hoeden
dat wat smaakt gewoon blijft steken
als de graat die het keelgat maakt
tot kreet van weerhaken die oprakelen
hoe twee levens aan een geregen
samen aan de draad bungelen
voor de hand die het allemaal toestaat
toeslaat en keelt met kreten van puur genot

"ik ruk de het uit de strot
omdat lijden met zoveel genot
gepaard gaat en kapot
niets meer is dan rotte vis"
de visser die zijn schort bevlekt
met schubben van de huid
het slijm dat er verkleeft
de dood aaneengeregen

Mis kent talent

ik ben de kunst
om te overleven
een ruimte alleen
om mij mij is geen
adempauze vergeven

ik leef alleen om ja om
opvallend te blijven leven

het vallend blad
dat durft te sterven
dwarrelt aandachtig
naar de rotte plaatsen

kleur de herfst van de jaren
waardoor men even mij niet ziet
levend bewijs dat dood miskent

misgunt de aarde
haar schoot
schreeuwend
in de barensnood

zie mij lijden
in dit heengaan
van ene vazal
terwijl het levend
bewijs nog voor u staat

de vuile moed der leden
die dichterlijk zichzelf prijken
aan de kleefstok van hun ego
over de zerken van het leven
de dood gewoon gebruiken
voor de stijve peniskoker
koketteren zich de lust

donderdag 4 september 2008

Smartlap en ten slotte met de poten op tafel

steeds vaker bleven de ramen geloken
gordijnen dekten meer en meer toe
toen hij verloor wat bij hem hoorde
luisterend van oor naar oor

waren zij daar tussen in gaan wonen
onverlet het zwijgen van de muren
dat vanzelf sprekend bleek de stilte

uit te breken hier onmiskenbaar
werden drempels voor de deuren
met veel sloten zij hun leven daarbij af

langzaam ging de deur weer open
voor degene die daar niet meer woont

woensdag 3 september 2008

af geteld

dat moet gezegd, het valt en ook nog tegen;

Allemaal lust

zoals je dun schrijft tot & met sonnetten
ter hand gesteld in fijne koolstoflijnen
buigen letters om woorden te verzetten
zo't de zin al zal vergaan in inkt te rijmen

je kunt er alle kanten mee op vooruit
in tegenzetten; zie hier op de voorruit,
is gezocht, maar dauw beslagen waas
zo met één gebaar 't lichtend maas
blikt de glimp vangt achter 't verhaal
'n streepje helderheid maar ozo schraal

't grijze potlood dat de wereld samenvat
en, dood, vlekkeloos ook nooit uiteen spat

zondag 31 augustus 2008

Van laatst



De boeren hebben het weer aan gedorst
en zijn uit het land terug getrokken
gelijk de zon haar schaduw
zijde laat schijnen behaaglijk bloed
rood zoals een slagveld oogt

ze haalden er van alles in uit om in
te brokkelen zo
werd de grond opgebroken
vanuit de wortels gelicht
tot zwart tot maagdelijk ingericht
de voren en verkruimelde de aarde
voor de regels naar hun zin

donderdag 28 augustus 2008

De afdracht


Vanmorgen heeft de zon z'n herfstmantel omgeslagen
trekt de dauwrimpel een vaag spoor in het gras

er speelt nog een fel rood ver schijnsel
dat de aandacht wil trekken begeerlijk
met een enorme vaart scheren daar
de vliegen geruisarm over
heen en weer en er weer heen
de richting zoek schrijf ik
zo ik vermoed dit een verhaal
over wat het einder mij
onlangs vertelde overdwars
en dwars gezeten wars van doven
verstomde toen de dag
juist toen mijn gedachten
vorm begonnen te krijgen
zo midden hoogzomers was dat.

donderdag 21 augustus 2008

oostvaarder

en wat vindt u daar nu toch
van, een vlakke plaat van natuur
ontwikkelt uit de planvorming
waar iets anders had moeten staan
nu kaal gegraasd dat heet
natuurlijk beleid

donderdag 7 augustus 2008

En ik stond op het zand der zee*

om die eeuwigheid te bewaren
toornde hij daar nog eens aan
zag daar toch een smal probleempje
dat nog rustend in de oorsprong lag

iets vergankelijk bleek later
van tijdelijke aard
gelukkig raakte dat weer
uitgestorven alleen nog maar
voor het nageslacht
dat werd opgenomen
als een herinnering
van hoe het was

om de ogen niet te geloven
hoe het was om weer mens
te zijn meer mens te zijn
die duurzaam op de proef
gesteld uit angst dat alles
voor niets zou zijn

waren wij maar steeds onderweg
gelijk gestemd gebleven
______________________
*Albert van Ed Laurie

maandag 4 augustus 2008

lutjegast

Ik reed gisteren zo van Leek
naar Marum toen daar bleek
dat een windhoos werd geboren
't gaf lutjegast de wind vanvoren

zo te horen vlogen bomen over
stalen schuiten lichte 'r de boeg
huizenhoger voor de goed gelover
die god liever om iets anders vroeg

dan de zegen in de vorm van regen
het duisterde in de toorn des heere
ook flink om op 't rechte pad te leren

dat het weer ook weer vergankelijk is
ook dat dat daarinboven goed mis is

donderdag 31 juli 2008

niet begrepen het onbegrepen woord

dit is het niet begrepen woord
het onbegrepen niet bestaande
dat woord dat onbegrepen laat

waar het bestaansrecht uit is
ontnomen stateloos en rechteloos
gewoon uit niets en ongehoord

een woord dat nergens meer bij hoort
verbodswoord waar verboden toegang
bij hoort nergens staat en niet bestaat

nooit ook meer wordt het gehoord
uit het oog en uit het hart ontstolen
leeft het voort wat bij niemand hoort

teveel misbruik heeft het aan een ieder
toebehoort maar ongenaakbaar bleek
het broos een misbaar oord ergens ook
te duiden wat niet meer bij mensen hoort

al kom je het nog teveel tegen waar het ook
niet meer hoort dan wat met de tong beleden
onversneden dundruk van de leugen leek

't gist

bijtend als de wijnazijn
is kwadratisch bederf
dat uit de volle vrucht
zon gerijpt de smaak
verfijnd en als vocht
geperst de lippen streelt
gegist de geest bedwelmt
scherper nog verzuurd
de tong verfrist die dorst
lest waar het bijten is

donderdag 24 juli 2008

alfa reu staat af te zeiken, voor de plaspauze

gebukt gaan is een zware last met stijven
de lul voelt zich hierin gesterkt bij het volharden

want zelden waren mensen in zijn buurt
in staat te buigen om krom te blijven staan
anders dan vergroeien tot een grote weerstand

het lijkt op bomen in de wind
die neigen ogenschijnlijk ook meegaand
maar worden slechts weerbarstig

woensdag 23 juli 2008

De lucht vol mantelmeeuwen

ze lagen daar wat uitgeblust
op het randje van mijn bed
wat na te pluizen aan elkaar

ik grabbelde wat in mijn zak
met as bedacht wat met na
branden ze, zij, hielden van
elkaar, vast en zeker zo ik

het nakijken geniet en zie
in tegenlicht de blauwe
hemellichamen ze zweven
al is het wit daar zwart

wat overdreven voelde ik
ervoer mezelf alleen maar
even later genoot ik ook
ze waren uit mijn gedachten

gedreven

Titanium

ijzersterk licht metaal, de nieuwe moraal
het laat geen tekenen na op de huid
mijn klok bevestigt dit het tikt al jaren
na in de keukenla
omdat ik tijd heb afgeschreven

zo bouwen we huizen om de camera
van oerkracht juist door de titaan
die weergeeft wat ook kunststof doet
met opwaaien van de speelse zinnen
kleuren schetst in taal van nu

spreek het uit als nul met enen
vergeet hoe kostbaar het bezit
de drang doet tot het nemen
de vrouw klaagt er steen en been
dat het hart niet als gestaald kader
uitblinkt in luchthartig wezen

staal dat geronnen wordt als bloed
met nagels uit de bodem geput
dringt door in iedere oorschelp
die horen wil hoe luid en duidelijk
het onschuldig schaap zich verkoopt

verlustigd aan het gif dat aderen doet
laten waar het allemaal omdraait
vergiftigen omwille van vergiffenissen
dunne laagjes werkelijk slijtvast
om de jaren heen gesmeed
waar in voeger jaren goud
de lijst versierde van het kruis

nu weerbaar, onverweerbaar
het titaantje van de man
die de vrouw versieren kan

maandag 21 juli 2008

Het heengaan


voor het heengaan
ziet men nog even
op de rug en zwenkt
de voet neigt eerder



af naar gene zijde
als bijna onbestemd
gaat ook het hoofd
als groet een richting




dan ook de andere kant
er wordt een leegte
achterlaten zonder
omzien en vertrekt

Je gal spugen

Net als je verwacht dat er leven is te verwachten
steekt het zijn rode tong uit terwijl jij dak staat te bedekken
verbaast over dit onoorbaar fenomeen besluit jij
dit is uit want het leven in een notendop is voor je 't weet weer op
of anders gewoon een schimmelinfectie dus doodgewoon
zeldzaam sterfgeval met uitsteeksels

Want zoveel is zeker
het leven dat lijd je
als een half uitgebroed
lang ei nog net in staat
de veren te plukken
voor het vergaat

zondag 20 juli 2008

Open eens uw hart - gespan

ik deed het en ontsloot wat rood aangelopen
Hoe voelt dat nu? Nat. Maar met een vraagteken.
Dat klopt. Nee dat klopt geenszins en niet meer.
Het loopt over; zoals u ziet.
Wij zien dat nu eenmaal allemaal
door andermans ogen.

Zo zag ik Awater vandaag voor het eerst
op deze verder zo stralende Juli dag. Alles goot
of stroomde over. Zoveel, ik kon mij nauwelijks
verstaanbaar maken in taal, laat staan mijn ogen
te geloven. Uitdrukken,
maar het kon ook niet uitblijven dat ik
juist vandaag de kiosk der letteren aandeed.

Dichter in de poëzie kun je welhaast
niet raken. Aldaar besloot men, nog slechts
anderhalf uur, zeg uur U, om in hun metafoor
te geraken, besloot zij te fuseren.
Bout gezegd, ze ruimen het veld,
na zoveel jaren gedicht te zijn geweest.

Vrouwen, moeders wellicht, gelet de oude boezems,
slaakten diepe zuchten zonder omhaal en te bezien
wat de winst oplevert die uit de kortingen die viel
te behalen zo te kijk in het jat dadelijk uit het veld
of in geen veld of wegen meer te bekennen
wat poëzie nog inhoudt op een loopafstandje
verder.

(de directeur van een gerenommeerd dichtblad
sprak ik tegen over een abonnement nemen.
Zoveel bloeit niet met bloemlezen,
in weer omzien dat het binden moet.
Immers, ik schrijf ook, laat staan alsof het gedrukt staat.)

donderdag 3 juli 2008

gelukkig

G
E
L
U
K
hangt aan deze zijdedraad
die jij aan iemand geeft
om

hij breekt
als je er teveel aan hangt
zoals jij teveel
aan iemand kunt hangen

tegenvalt met meezitten
waar van alles in schuilt
dat met één woord
O
N
G
E
L
U
K

heet

geluk
waar zoveel
van af hangt
dat het wel
moet brek
e
n
met wat

het omgeeft

Vrouwen


die omhoog schieten
door het kunnen
van hun man vallen
hard gelijk
de steen
waaruit hun ego ook
gebakken is

dinsdag 1 juli 2008

loftrompetten

Je kunt klagen over het menselijk ras
maar zij was meer behept met wat ik in haar boezem las

vertrouwen schonk ik daar breed in uit met het bezien
daarmee waarmee ik mijn oog de kost liet en verdien

niet zozeer met het aanschouwen als wel met delen
ik haar vroeg hoe het is zo vissend te staan vervelen

wat haar ega ook beaamde een hengel dient om vast te houden
maar zonde van de tijd die daarin rust dat haar poes miauwde

de tijd uitsparend met zulkse schoonheid dit diepgaande
wulps aandacht vragend lijnenspel dat ons vermaande

haar was het water aan de voeten gestegen ons het hoofd te moede of ook vermoedde
de lippen dat dit schitterend tegenspel van zon te water laten ook kon bevroedde

maandag 30 juni 2008

pOëZiE

Er wordt zoveel over geschreven
dat je niet meer weet
of het over
schrijven gaat
of overschrijven is

---
in alles aapt men na
in voor en tegen maar na
van een streepje voor
spoed lijk t het haast
zonder mee en tegen
zitten of zo iets met werken
wat je met z'n tweeën doet
of achterwege laat
als het weer niet wil
lukken

donderdag 5 juni 2008

Revolte

Er ligt een klucht in het verschiet
waar men als tegen een berg opziet

er rijst een vraag die men
te berde wil brengen maar
de lust tot stellen ontbreekt

er is geen heil meer te verwachten
dus is men zwijgzaam en verwacht

dat het gehoor nog medestellers toont
die op dit onverkikkelijk punt
het ten tafel voeren
op dat de dis genoten wordt

zeg één gallenmaal

er werd nog heel wat afgeheeld
van achterliggende verwondering
alvorens de zwijgplicht uitbrak
met oorverdovende stilte tot gevolg

en men verzaakte weer steeds vaker
door slechts te spreken met een mond

er heerste ook langdurig gedweeheid
men schiep alleen nog ruimte
door een denkraam
dat omwille van de tocht
en voor het lijfsbehoud
zich met de tongriem liet
snoeren en ontvallen

steeds vaker lijkt het
op wat het leek
een verleden
van een angsthaas
en een revolverheld
want iedereen slaapt zacht

dinsdag 27 mei 2008

Ver weten

het vat vol ervan
verwijten ten over
staan zomaar
een einde

van een begin
geen sprake
met talen
laat staan
tekenen

zwegen zij
verzwegen zij
zozeer vergeten
verweten dat is
gelijk dat wijtbaar is
met verwijderen
van een punt
waaraan het hing

verrijkkend kijken

u heeft een voordeel van de twijfel behaald
dat u uitkomsten biedt met aanschaffen
niets dan zaaien werft u met strooien
gelijk de pekel in de open wond
het wond u op met oogsten
zoveel ten deel vallen
was verwarring waard
dat blindelings vertrouwen
nu in zijn geheel niet meer bestaat
u bent binnen zeer en pijnlijk

donderdag 22 mei 2008

signaal van de sirene

haar wimpers bewogen niet eens
in deze verder roerloze staat
met een polsslag als halszaak

bleek wenkte de gezagdrager
als lastdier met ontzag en zag
manend tot doorgaan zoals
alles verder voortschreed
op de afgeslagen weg

daar was dan ook weer sprake
als van oudsher
van het allerdaagse ongerief
aan slechts één herinnering

dinsdag 20 mei 2008

Ontwaren

De dag begon als een meisje
dat viel van haar fiets
het hart sloeg over
stond even stil

waar een twee drie verwarde
met een een twee verkeerde
loeide een veel eerder gehoorde

maandag 19 mei 2008

Leven met een uitschot

het hang en sluit werkt
men plaatst de kosten
voor de baat het bit
als nabijt bij't wenen
komt met ach en wee

zoveel euro tegenwoordig
maar zo weinig met zoveel
gemaakt geluk

weer een armslag bij't welvaren
uitbouwen van het stenen hart
uit golfboard en gestrikte dassen
de nek om en de nekslag voor het goud

benauwd zijn is ook een zegen
voor de toppen van de zaken
die hun koninkrijken verrijken
omwille van de eigen waan

alles raakt hierdoor uitgeput
met steeds beter scoren
van het enkele hete strottenhoofd
de hotenmetoot die veelal kaal
knap gekapt maar nooit bekaaid
of hoe dan ook berooid
het lange schot hoont en nimmer
tot de bedelstaf geslagen

want hij die binnensmond mompelt
komt zelden buiten
en wie het houtrot ziet
heeft ook geen binnenpret te vieren
met vrezen zijn daarom alleen zij
met de krappe beurzen

vrijdag 16 mei 2008

The pickpacker




Hij pikt stevig uit zijn broek
steekt verhard het overal
in zijn ego is hij macho
vuil woorden maakt hij vuil
waar schoonheid verbloot
is hij te groot voor naakt
maakt niets waar dan waar
het zoeken zich blind staart
een staart als teugel voor zijn
is gelijk het zijn van hem is

dinsdag 13 mei 2008

vijf mei


ik zit hier rond 7en op een hard hout en een onbetaald moment
mijn vrijheid te verdienen geheel en al en onverwacht
schiet me een hoornaar te binnen dat had ook een grote grazer kunnen zijn

maar in dit geval een wesp
zo pal bij het oog is het gelijk uitstekend
een kieviet in het verschiet want zo groot kan hier
nabij in de vlucht genieten zijn
men wenst zich niks kwaadschiks
meer dan gewoon tegenzitten
als steuntje in de rug
door bosbeheer geplant
is deze bank van lening
hier kosteloos voor mij
neergezet omwille van de uitgestrektheid
die mij moeiteloos wordt voorgeschoteld
malser kan leven toch niet zijn
op deze vrijheidsdag waarop je in je eentje
nooit ten strijde trekken mag

Waar het wachten waar gebeurt





dinsdag 6 mei 2008

ik had

zo graag

moeten blijven steken

in wat buiten spelen

zonder nader weten

hoe alles samen hangt

met wat ik hier ben
(vergeten)

donderdag 1 mei 2008

Geruwd hout

Op geruwd hout
tweeledig te beschouwen
men ruwt de huid of
rust daarop uit

Poenerig pooier spelen,

met de dood op de koop toe.
Verdriet valt altijd te delen,
in te delen, in gewinnen en verlies.
Maak er maar eens een sterfgeval van.
Gewoon de dood in de familiekring.
Dan biedt de reclame uitkomst
in de verwerkingsprocessen; cremeren
na het creperen. Letterlijk uniek!
Voorpagina nieuws omwille van de poëzie.

Je leest gewoon gedichten,
naast overlijdensadvertenties in de krant,
op de website voor het hartstochtelijk luchten.
Daar tref je, godzijdank, de laatste strohalm
in een grote boodschap.

Door, daar doodgewoon, de rouw te boeken;
een blijvende herinnering. Dat wordt nog eens
rauw verwerken: De dood op krediet.

woensdag 30 april 2008

het staat gekerft














wat steekt er achter het hart

dan een vlijmscherp knipmes
dat uitstekend de bast kerft

had het half af zichzelf verpand

Hebben wij ons best gedaan

de vader slaat zijn kinderen
op voor eigen gerief
een oorkonde voor lief
dat daglicht niet verdraagt

de basale ontkenningsfase
ontketend na de openbaring
van jaren onvoorzien genot
samenleven geeft weerzin

samen leven heeft weer zin
waar het slaagt te achterhalen
hoe de scheppingsdriften
weer in elkaar steken

als pijnlijke kinderschare
hebben wij ons best wel
toch niet goed genoeg gedaan

want hij die het allicht niet kan
verdragen steekt zijn hoofd
onder stoelen of rechtbanken

dinsdag 29 april 2008

Van kloten en debiel*

op apen gapen want opzouten is te conserverend
constaterend net niet genoeg voor oprotten
de schil verrimpeld zienderogen als overtrekken
ook overdreven is van flauwte carbonpapier
uit een stenenbeeld tijdperk van het zwart wit
dat schitterde voor ogen die kleur weergaven
wat nooit terug gelegd werd

onkieze mannen spelen na enig verweer
tegen de repliek of zieker het publiek
van oude knarren krassen na
opgespoord tot gratis leed
verwikkeld maar onverkwikkelijk
verhaallijntje pijn met oude lullen
vers geperste zaadcellen die nooit
te nimmer ontkiemden
dan op een DVD wat voor schut staat
door vervelen dood verklaard

*
Voor
Progressief
Reislustig
Ongerief

zaterdag 26 april 2008

Afgerukt

steeds vaker verder trekken
iedere waan van dag tot dag
tot droombeelden er uit reizen

ontgoochelde opnamen die lijken
gestorven ontnomen van de jeugd
zonder dat daar achterhaalt
nu na gejacht er zijn geweest
vast gelegd en snel verklaard
in foto album beelden vol
verloocheningen van die ik
die daar waar je de vinger oplegt
staat uitgedrukt en is geweest

zo alles uitgerijst achter de rug
nu goed gebakken daarbij zit
met ja ik was toen een illusie
rijker armer nu de wereldwijzer

stevig in het zadel alleen
nog thuis op de canapé

de wereldwijzer staart
bevlogen uit zijn ogen

donderdag 24 april 2008

ver beneden peil

dit land is blijven liggen
op het punt waarop het rust
het droog viel en zich gedroeg
ver beneden peil met huizen
hoog verlangen tegen schulden

---
maar voorzover het oog neigt
is hij die slechts op ons neerkijkt
niet verder dan zijn hand reikt
de scheppingsdrang vergeten lijkt
een keurslijf heeft weinig meer
in dit verschiet dat alles
wat ons verdriet

woensdag 23 april 2008

Een huisje met een ver - gezicht

Ik steel wel eens een plaatje van de lucht
gewoon om de omgeving te behangen
met wat er aan de kleefstok kleeft
blijft hangen in bekoren op het oog
van gisteren bijvoorbeeld een beeld
dat je gewoon van steen alleen weet
langs de rand geschoten op een einder
van een leegte die stralend heet
een bijzonder vergezicht

dinsdag 22 april 2008

Het substantieel

Ter overweging viel de lering
getrokken uit een wijs besluit
beraad om ooit op de schreden
terug te treden terug te trekken
het relaas van de bewaarheden
hoe de klucht beklijft uit verleden

Het leeslint

het boek als eiland met een verwijzing
een notitieboek met bladwijzer
vooral kom ik op dat punt
uit waar ik verbleef
pal voor het afronden
telkens weer beginnen
waar het einde ligt

nooit vergissen met verwijzen
tenzij ik vergeten ben
me neer te leggen
op dat punt waar ik
gebleven was
waar ik ben aangeland

dan loop ik achter
met opzoek gaan
naar het verleden
waarin ik las
en was gebleven
ben blijven steken
voor het leeslint lezen

De leuning

verschaf haar steun
met het bestijgen
van de trap
naar omhoog

of naar beneden
een steun
houvast om het even
tree voor trede
haar voeten
te bewegen

verlegen om het even-
wicht te verdelen
dat telkens een been
hoger aanbiedt

hoe anders toch
te weten dat zij
eerder door rasse
schreden met beklimmen
deed door vele treden
versneld te nemen

in het hoger komen
het hogerop komen
voor jij het weet

vrijdag 18 april 2008

Het klopt van geen meter


Dit sonnet is in opspraak

woord voor woord door braak

rijm op schema gelijk'n trein

orakel vers dat moet zijn

speelt zichaf als diepe kras

gelijk de grammofoon ooit

happerend van tik naar nooit

bejaard oor weer in zijn sas

wat klopt er toch aan naalden

op papier dat telkens weer

verveeld weer rijmt op klop

lettergreep kijk uit je dop

ze proppen fratsen in leer

waar mv lijk weer faalden

donderdag 17 april 2008

't is uit gekomen

van hoe hij kwam uit een ontzet verleden
zijn handen beefden in een terug blik

alsof beschreven dat een koude oorlog
meer nog dood liet vriezen dan nu nog
met hem leeft

begaan is hiermee een lotgeval
dat ternauwernood genoot

want er is niemand
die bij uitstek leeft
in een verholen
ogenblik

In't licht van velen

valt veel te dulden met makke rechtschapen-
en en lammen onder ons en rondom een plat
geslagen groene weelde waarop de aftrap lag

bedacht beducht nog het gerucht van vuur
aan de schenen gelegd door de vaandel-
dragers van de lust en last die spelende
met de schare verveelden de vlucht nemen

opgezadeld met de kielzoggen van zielen-
togen pogen nog de rappe benenwagens
de strohalmen te betreden met kreten
voorwaar de tegendelen van massa's

vleeskuipen vol schreeuwende kelen
uitgelezen melkvee dat uitstekend
leidend de gekte van de slachting
overleeft een knieval in een oogwenk

woensdag 16 april 2008

Een steenworp afstand van eeuwig leven

pal voor mijn voeten
waar m'n oog opvalt
een bloedrode mede
klinker zo'n gaaf rond
brokje afgesleten ijs
tijd dat zich nog steeds
voort beweegt gelijk
de eeuwigheid gestold
verharde gladde huid

hierin weggelegd zal't
stuiteren op dit tijds
gewricht in mijn hand
houd ik met liefde vast
dit samengebalde beeld

dinsdag 15 april 2008

Goddelijk genot

Van deur tot deur werken
de vrouwen van jehova
de buren af met schellen
in alle toonaarden

De vrouwen van jehova geloven
en laten mij geloven wat liefde is
in de heer

de vrouwen van jehova zijn zwart
wit in het bedrijven en bedreven
ingegeveen door het woord van de here

De vrouwen van jehova laten bellen
rinkelen al sprekend over mijn heer

de vrouwen van jehova loven
in het prijzen alles met wat zij
laten zien uit de naam der here

de vrouwen van jehova schikken
in de minne zich in de kleren
waar uit alles wordt vergeven
uit de naam des heere

de vrouwen van jehova laten deuren
openen in ene keur van wolkenzachte
taal liplezend met de heer

de vrouwen van jehova sloten bij't
ontsluiten van de wachttoren niets ontziend
van deze heer in goddelijke oorsprong

de vrouwen van Jehova ik prijs
hun heren dat zij ze hebben laten
los lopen opdat het zo is gelopen
uit de naam van onze lieve heer

Goede bijt met stevige afdronk

Met een lichte voorkeur
voor de afkeer
went ie zich
bitterzoet tot rood
van de nasmaak af

de toon daarbij gezet
het goede verwoord
opnieuw gelagerd
met rondom huigen

daar spant het om
geen klankkleur meer
dan is beslagen

van de tongriem los
het gesneden vers
spraakmakend

donderdag 10 april 2008

Ode aan de bedelstaf

zij sporen niet met onze gewoonten
huis aan huis dakloos
met blaadjes aan de man brengen
bij de super om de hoek

een straat aan de winkelwagen
afgeladen dendert
de welvaart langszij
afgemeerd staan zij daarbij

is dit de bedelstaf
gelijk aan goed bedoelde blinden
voor de knipperende remlichten
met stoppen ver voorbij het optrekken
om ongelukken te vrezen

of is dit om de looie duit
uit te geven aan de knuist
die welgeteld wat kinderhanden
in dit thuisland te eten heeft

het leeft

dit alles voor een toekomst
in een land wat ons ook toekomt

nader dan de rok het ui bekneld
welvarend laagland in armoede herdacht
hoe te na arm lastig is te verdragen
met blikken die een omgangsvorm vragen

kruisen overwegend doet kop of munt
nog een duitje in de zak
of gebarentaal die uitgelezen
stil staat in de straat van welbehagen

dinsdag 8 april 2008

Uitgelezen vruchtvlees

De tijd vreest alle wonden gelijk
bindweefsel tegen het bloeden
genezen staat er dan te lezen
onbegrepen opgelegd litteken

een cel die deelden
tot menigvuldig
denkend wezen
wonderbarende
voortplantend
tijdsverschijnsel

lange woorden in een kort verband
leggen leven vast tot samengevat
het een geheeld wezen wordt
een voedingsbodem voor wormen
aardsvrienden die smakelijk eten

van het stof beslagen


te ijs komen
op de laatste zinsnede

de toets lag op de half
bespannen snaren
licht beroerd of teveel
onberoerd gelaten

tot bloedens toe ooit
de vingertoppen
vals bespeeld

de aanslag in alle toonaarden

alsof het gedrukt staat

schrijven zij
de kortgerokte uien
woord voor woord gewikt
gewogen overwogen
krampachtig op de regel
geen boodschap dubbelen
tegen het wegen
met wat te wikken
valt al dicht te lezen
ze vatten meer nog
bevatten veel meer
zonder hetzelfde
te weten

_______________
komt jubelend tot klagen


anders
------------------
schrijft zij nog koket
in kortgerokte uien

woord voor woord
gewikt over gewogen

krampachtig op de regel
met de gebroken rug

uitgevoerde boodschappen
dubbelop tegen wegen

met wat te wikken valt
al te gedicht te lezen

ze vat meer nog
het bevatten samen

veel meer zonder dit
hetzelfde te weten

liefdeloos voor't leven
of voor 't vergeven

hoe zou 't zijn
haar te zijn
haar beschoren
schoot om 't even
om daarvan leven

maandag 7 april 2008

Opgenaaid

Ze zegt nog zo
dat zal het wezen
stiksel als metafoor
gewoon slikken
en laten stikken

wat verwacht je
van zo'n knaap
verstijft nog even
en verdwijnt

de scheuren gedicht
maken veel woorden
vuiler is niet mogelijk

Hoog noordelijk

Een huis waar niets meer om verlegen is
met eik en winterhard omgeven
groen tussen de akkers welgelegen

opgetogen slingert zich een pad bijna omhoog
in dit vlakke land waar met een wijds gebaar
de witte gevel van het kleine leven weer wordt

gegeven in dit land dat gebukt staat
onder het wolkenmassief
met een overdaad aan licht
verblindend zwart wit
bijna zijn populieren prijs geeft
op de grens waar water aan de lippen staat

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Blogarchief